Too little, trop tard

Onlangs werd de nieuwe talennota van minister Smet gelanceerd. Enige hernieuwde ambitie in ons taalonderwijs is inderdaad welkom en nodig.Natuurlijk verschenen reeds de dag na de lancering van de nota her en der kritieken waarin zelfs de basisgedachte van de nota, dat het beter is vroeger talen te leren, in vraag gesteld werd. Laat ons onmiddellijk duidelijk zijn: verwervingsleeftijd is in de wetenschappelijke literatuur steeds de sterkste voorspeller van het niveau dat iemand uiteindelijk in een bepaalde taal zal bereiken. Er zijn weinig zaken waar taalpsychologen het meer eens over zijn.

Latere taalverwerving impliceert slechtere taalbeheersing: langer vasthouden aan de moedertaal bevordert latere méértaligheid niet, zelfs niet als die moedertaal ondertussen beter wordt. Als de nota Smet dus pleit voor vroegere taalverwerving is dat absoluut een goede zaak. Echter…

Onlangs werd de nieuwe talennota van minister Smet gelanceerd. Enige hernieuwde ambitie in ons taalonderwijs is inderdaad welkom en nodig.Natuurlijk verschenen reeds de dag na de lancering van de nota her en der kritieken waarin zelfs de basisgedachte van de nota, dat het beter is vroeger talen te leren, in vraag gesteld werd. Laat ons onmiddellijk duidelijk zijn: verwervingsleeftijd is in de wetenschappelijke literatuur steeds de sterkste voorspeller van het niveau dat iemand uiteindelijk in een bepaalde taal zal bereiken. Er zijn weinig zaken waar taalpsychologen het meer eens over zijn.

Latere taalverwerving impliceert slechtere taalbeheersing: langer vasthouden aan de moedertaal bevordert latere méértaligheid niet, zelfs niet als die moedertaal ondertussen beter wordt. Als de nota Smet dus pleit voor vroegere taalverwerving is dat absoluut een goede zaak. Echter…

Trop tard!

Elk van ons die dezer dagen richting de zon trekt zal opnieuw beseffen dat het als volwassene toch niet zo evident is om dat wijntje te leren bestellen in het Italiaans, Portugees of Turks. Dat komt omdat onze hersenen vanaf een bepaalde leeftijd een verminderde neurale plasticiteit vertonen. Het brein wordt minder kneedbaar, zeg maar, en nieuwe dingen leren wordt moeilijker. Nu blijkt taalverwerving bij uitstek ten prooi te vallen aan dit fenomeen, en gebeurt het best op heel jonge leeftijd. Er is in de wetenschappelijke literatuur een consensus dat het uiterst moeilijk is om bij verwerving na de leeftijd van 6 jaar nog het niveau van de moedertaal te bereiken.

In dat opzicht is het vervroegen van Frans of Engels onderwijs naar het derde leerjaar misschien goed bedoeld, maar zal het in de praktijk niet zo heel veel uitmaken, gezien de capaciteit van het brein om talen te verwerven dan reeds over zijn hoogtepunt heen is. En zelfs al moet elke stap in de goede richting aangemoedigd worden, blijft het jammer om geen gebruik te maken van de aangeboren mogelijkheden van baby’s, peuters en kleuters om moeiteloos en zonder formele instructie taal te absorberen als een spons.

Zo leert een peuter tussen 2 en 6 jaar ongeveer 3500 woorden per jaar, of bijna 10 per dag, zonder inspanning. Moet u eens proberen! Als u ouder dan 6 jaar bent is de kans groot dat u dit niet zal lukken. Het resultaat is dat zelfs reeds in het derde leerjaar van leerkrachten, én leerlingen voor het Frans of Engels een veel grotere inspanning gevraagd wordt, dan eigenlijk nodig is. Taalverwerving, zelfs zonder expliciet onderwijs, gebeurt het makkelijkst voor 6 jaar, dus in de kleuterklas, zelfs gewoon door kinderen continu aan taal bloot te stellen. Maar helaas situeert de huidige leerplicht zich pas op die cruciale 6 jaar, wat ons bij het volgende punt brengt….

Too little…

Op sommige punten blijkt de nota immers ook te weinig daadkrachtig om de intenties te realiseren, zowel wat betreft het kleuter-, als het lager onderwijs.

Voor het kleuteronderwijs staat de taaltoets in de nota centraal. Die houdt in dat kleuters die geen 220 halve dagen Nederlandstalig kleuteronderwijs gevolgd hebben enkel het eerste leerjaar mogen aanvatten als ze slagen voor een taaltoets, en dus het Nederlands voldoende machtig zijn. Deze maatregel, ingevoerd door toenmalig minister Vandenbroucke, is de beste maatregel die ooit genomen is ter remediëring van de schoolachterstand bij kinderen die een andere taal dan het Nederlands als moedertaal hebben (ca. 15% van de leerlingen). Uit onderzoek blijkt immers dat de taalachterstand bij allochtone (maar ook andere GOK-) leerlingen na de lagere school een perfecte spiegel is van de achterstand die reeds voor de lagere school aanwezig is.

De leerwinst is even groot als voor andere leerlingen. Om culturele en sociale redenen is het nu eenmaal zo dat allochtone ouders minder vaak geneigd zijn hun kinderen naar de (Nederlandstalige) kleuterklas te sturen (er zijn bijvoorbeeld minder vaak gezinnen waarin beide partners voltijds werken). En omdat die kleuters vaak te weinig Nederlands gehoord hebben (vooral van moedertaalsprekers) wordt de eerste schooldag niet enkel een sociale, maar ook een gigantische taaluitdaging.Het hoeft geen betoog dat deze taalachterstand ook problematisch is voor de verdere ontwikkeling op andere vlakken.Probeert u maar eens een wiskunde les te volgen in het Grieks!

Indien men écht iets wil doen aan de schoolachterstandvoor de allochtone gemeenschap, en bij uitbreiding aan de problematische situatie later op de arbeidsmarkt, moet men er dus voor zorgen dat anderstalige leerlingen met gelijke kansen het échte werk, de lagere school, kunnen aanvatten. De onderwijstaal, in Vlaanderen toevallig Nederlands, moet op dat moment reeds aangetoond verworven zijn, dus in de kleuterklas, voor de huidige leerplicht. Bravo Vandenbroucke!

Het nut in vraag gesteld

Wat is dan het probleem? Ondanks het behouden van de taaltoets van zijn partijgenoot lijkt de minister in de praktijk niet erg overtuigd van het nut ervan. Uit een parlementaire vraag van Ann Brusseel aan minister Smet blijkt immers dat slechts 33% van de kleuters die niet voldoende Nederlandstalig kleuteronderwijs gevolgd hadden ook effectief de taaltoets afgelegd hebben, zelfs al is dit decretaal bepaald. De andere kinderen belanden gewoon toch in het lager onderwijs, zelfs al kennen ze onvoldoende Nederlands en wordt het vanaf dan enkel moeilijker het nog te leren. De nota spreekt hier van een inclusieve aanpak, al vind ik het eerder ­ex-clusief om onderwijs te organiseren waarbij slechts een deel van de kinderen de onderwijstaal beheerst. De nieuwe nota spreekt in dergelijke gevallen enkel van een (te beperkt) taalbad (2 maal 4 weken) en extra naschoolse lessen Nederlands. Op dat ogenblik zit het kind echter reeds in het lager onderwijs, en is de (taal)achterstand voor de rest van de schoolcarrière een feit, met alle gevolgen vandien.

Een verplicht extra jaar

Taalarmoede is een onrecht, en deze maatschappij heeft nood aan meer politieke moed om hier iets aan te doen. Als men écht gelijke onderwijskansen in het lager onderwijs wil, zou een extra verplicht jaar Nederlandstalig kleuteronderwijs wonderen kunnen doen. De hersenen van de anderstalige kleuters zijn er klaar voor! Er is nog geen wiskunde en aardrijkskunde te leren, enkel taal.

De achterstand voorkomen is beter dan nadien allerhande lapmiddelen te moeten toepassen, tot op de arbeidsmarkt toe. Zelfs een striktere toepassing van het huidige systeem Vandenbroucke zal positieve effecten hebben. De nota leert immers tevens dat zelfs de huidige lakse toepassing ertoe geleid heeft dat méér mensen hun kinderen kleuteronderwijs laten volgen, wat vooral cruciaal is voor anderstalige en Nederlandstalige kleuters uit taalarme gezinnen.

Dit valt toe te juichen, al is 220 halve dagen waarschijnlijk zelfs voor een anderstalige peuter niet voldoende om écht goed Nederlands te leren.Het valt tevens te betwijfelen of deze verhoogde participatie in het kleuteronderwijs zal standhouden nu duidelijk is dat de taaltoets niet actief opgevolgd, noch strikt toegepast wordt door het Ministerie van Onderwijs.

Gemiste kans

In het lager onderwijs is deze taalnota tevens een gemiste kans om eindelijk immersie of taalbad onderwijs toe te laten, waarin leerlingen de reguliere vakken in meerdere talen krijgen. Vreemd toch dat dit in het progressieve Vlaanderen nog steeds niet mogelijk blijkt, terwijl het ‘oubollige’ Wallonië reeds meer dan 200 dergelijke scholen heeft. Een cynicus zou kunnen opmerken dat andere meerderheidspartijen blijkbaar niet staan te springen voor een dergelijke Franse injectie in het Vlaamse onderwijs, en dat vooral voor het Engels meer moed getoond wordt in de nota (wat op zich een goede zaak is), ten nadele van datzelfde Frans.

Als besluit moet gesteld worden dat de intenties van de nieuwe talennota toe te juichen zijn: vroeger en meer talen. In de praktijk valt echter te vrezen dat meer nodig is om de Nederlandstalige leerlingen andere talen, en de anderstalige leerlingen Nederlands te leren.

Elk van ons die dezer dagen richting de zon trekt zal opnieuw beseffen dat het als volwassene toch niet zo evident is om dat wijntje te leren bestellen in het Italiaans, Portugees of Turks. Dat komt omdat onze hersenen vanaf een bepaalde leeftijd een verminderde neurale plasticiteit vertonen. Het brein wordt minder kneedbaar, zeg maar, en nieuwe dingen leren wordt moeilijker. Nu blijkt taalverwerving bij uitstek ten prooi te vallen aan dit fenomeen, en gebeurt het best op heel jonge leeftijd. Er is in de wetenschappelijke literatuur een consensus dat het uiterst moeilijk is om bij verwerving na de leeftijd van 6 jaar nog het niveau van de moedertaal te bereiken.

In dat opzicht is het vervroegen van Frans of Engels onderwijs naar het derde leerjaar misschien goed bedoeld, maar zal het in de praktijk niet zo heel veel uitmaken, gezien de capaciteit van het brein om talen te verwerven dan reeds over zijn hoogtepunt heen is. En zelfs al moet elke stap in de goede richting aangemoedigd worden, blijft het jammer om geen gebruik te maken van de aangeboren mogelijkheden van baby’s, peuters en kleuters om moeiteloos en zonder formele instructie taal te absorberen als een spons.

Zo leert een peuter tussen 2 en 6 jaar ongeveer 3500 woorden per jaar, of bijna 10 per dag, zonder inspanning. Moet u eens proberen! Als u ouder dan 6 jaar bent is de kans groot dat u dit niet zal lukken. Het resultaat is dat zelfs reeds in het derde leerjaar van leerkrachten, én leerlingen voor het Frans of Engels een veel grotere inspanning gevraagd wordt, dan eigenlijk nodig is. Taalverwerving, zelfs zonder expliciet onderwijs, gebeurt het makkelijkst voor 6 jaar, dus in de kleuterklas, zelfs gewoon door kinderen continu aan taal bloot te stellen. Maar helaas situeert de huidige leerplicht zich pas op die cruciale 6 jaar, wat ons bij het volgende punt brengt….

Too little…

Op sommige punten blijkt de nota immers ook te weinig daadkrachtig om de intenties te realiseren, zowel wat betreft het kleuter-, als het lager onderwijs.

Voor het kleuteronderwijs staat de taaltoets in de nota centraal. Die houdt in dat kleuters die geen 220 halve dagen Nederlandstalig kleuteronderwijs gevolgd hebben enkel het eerste leerjaar mogen aanvatten als ze slagen voor een taaltoets, en dus het Nederlands voldoende machtig zijn. Deze maatregel, ingevoerd door toenmalig minister Vandenbroucke, is de beste maatregel die ooit genomen is ter remediëring van de schoolachterstand bij kinderen die een andere taal dan het Nederlands als moedertaal hebben (ca. 15% van de leerlingen). Uit onderzoek blijkt immers dat de taalachterstand bij allochtone (maar ook andere GOK-) leerlingen na de lagere school een perfecte spiegel is van de achterstand die reeds voor de lagere school aanwezig is.

De leerwinst is even groot als voor andere leerlingen. Om culturele en sociale redenen is het nu eenmaal zo dat allochtone ouders minder vaak geneigd zijn hun kinderen naar de (Nederlandstalige) kleuterklas te sturen (er zijn bijvoorbeeld minder vaak gezinnen waarin beide partners voltijds werken). En omdat die kleuters vaak te weinig Nederlands gehoord hebben (vooral van moedertaalsprekers) wordt de eerste schooldag niet enkel een sociale, maar ook een gigantische taaluitdaging.Het hoeft geen betoog dat deze taalachterstand ook problematisch is voor de verdere ontwikkeling op andere vlakken.Probeert u maar eens een wiskunde les te volgen in het Grieks!

Indien men écht iets wil doen aan de schoolachterstandvoor de allochtone gemeenschap, en bij uitbreiding aan de problematische situatie later op de arbeidsmarkt, moet men er dus voor zorgen dat anderstalige leerlingen met gelijke kansen het échte werk, de lagere school, kunnen aanvatten. De onderwijstaal, in Vlaanderen toevallig Nederlands, moet op dat moment reeds aangetoond verworven zijn, dus in de kleuterklas, voor de huidige leerplicht. Bravo Vandenbroucke!

Het nut in vraag gesteld

Wat is dan het probleem? Ondanks het behouden van de taaltoets van zijn partijgenoot lijkt de minister in de praktijk niet erg overtuigd van het nut ervan. Uit een parlementaire vraag van Ann Brusseel aan minister Smet blijkt immers dat slechts 33% van de kleuters die niet voldoende Nederlandstalig kleuteronderwijs gevolgd hadden ook effectief de taaltoets afgelegd hebben, zelfs al is dit decretaal bepaald. De andere kinderen belanden gewoon toch in het lager onderwijs, zelfs al kennen ze onvoldoende Nederlands en wordt het vanaf dan enkel moeilijker het nog te leren. De nota spreekt hier van een inclusieve aanpak, al vind ik het eerder ­ex-clusief om onderwijs te organiseren waarbij slechts een deel van de kinderen de onderwijstaal beheerst. De nieuwe nota spreekt in dergelijke gevallen enkel van een (te beperkt) taalbad (2 maal 4 weken) en extra naschoolse lessen Nederlands. Op dat ogenblik zit het kind echter reeds in het lager onderwijs, en is de (taal)achterstand voor de rest van de schoolcarrière een feit, met alle gevolgen vandien.

Een verplicht extra jaar

Taalarmoede is een onrecht, en deze maatschappij heeft nood aan meer politieke moed om hier iets aan te doen. Als men écht gelijke onderwijskansen in het lager onderwijs wil, zou een extra verplicht jaar Nederlandstalig kleuteronderwijs wonderen kunnen doen. De hersenen van de anderstalige kleuters zijn er klaar voor! Er is nog geen wiskunde en aardrijkskunde te leren, enkel taal.

De achterstand voorkomen is beter dan nadien allerhande lapmiddelen te moeten toepassen, tot op de arbeidsmarkt toe. Zelfs een striktere toepassing van het huidige systeem Vandenbroucke zal positieve effecten hebben. De nota leert immers tevens dat zelfs de huidige lakse toepassing ertoe geleid heeft dat méér mensen hun kinderen kleuteronderwijs laten volgen, wat vooral cruciaal is voor anderstalige en Nederlandstalige kleuters uit taalarme gezinnen.

Dit valt toe te juichen, al is 220 halve dagen waarschijnlijk zelfs voor een anderstalige peuter niet voldoende om écht goed Nederlands te leren.Het valt tevens te betwijfelen of deze verhoogde participatie in het kleuteronderwijs zal standhouden nu duidelijk is dat de taaltoets niet actief opgevolgd, noch strikt toegepast wordt door het Ministerie van Onderwijs.

Gemiste kans

In het lager onderwijs is deze taalnota tevens een gemiste kans om eindelijk immersie of taalbad onderwijs toe te laten, waarin leerlingen de reguliere vakken in meerdere talen krijgen. Vreemd toch dat dit in het progressieve Vlaanderen nog steeds niet mogelijk blijkt, terwijl het ‘oubollige’ Wallonië reeds meer dan 200 dergelijke scholen heeft. Een cynicus zou kunnen opmerken dat andere meerderheidspartijen blijkbaar niet staan te springen voor een dergelijke Franse injectie in het Vlaamse onderwijs, en dat vooral voor het Engels meer moed getoond wordt in de nota (wat op zich een goede zaak is), ten nadele van datzelfde Frans.

Als besluit moet gesteld worden dat de intenties van de nieuwe talennota toe te juichen zijn: vroeger en meer talen. In de praktijk valt echter te vrezen dat meer nodig is om de Nederlandstalige leerlingen andere talen, en de anderstalige leerlingen Nederlands te leren.

(verschenen op VRT, De Redactie, 6 augustus, 2011, http://opinie.deredactie.be/2011/08/06/too-little-trop-tard/)

Leave a Reply

Post Navigation