‘Een nieuwe sluiting zou een drama zijn’

Straks mogen alle leerlingen weer naar school. Maar welke gevolgen heeft de sluiting gehad? We rapen de scherven van vorig schooljaar op en kijken vooruit naar de vreemdste 1 september in een halve eeuw. Aflevering 3: de middelbare scholen. Morgen in deel 4: economische gevolgen van afstandsonderwijs Grote opluchting bij ouders van scholieren: ook het secundair onderwijs start op 1 september volledig op. Dat zal nodig zijn, want wellicht hebben tieners nog het meest last gehad van de schoolsluiting. Maar van een terugkeer naar het oude is evenwel geen sprake.
”We hebben jongeren de duvel aangedaan.” Pedro De Bruyckere, pedagoog en onderzoeker aan de Arteveldehogeschool, is er naar eigen zeggen nog altijd boos over. Zowat elke pedagoog, psycholoog of onderwijsexpert kon voorspellen dat zo’n lange periode van isolatie voor veel jongeren nefast zou zijn. Maar daar had de overheid lang geen oren naar. Tijdens de eerste golf gingen de scholen maandenlang dicht, viel het volledige sociale leven weg en kwam er hiervoor niets in de plaats.
Dat was voor alle kinderen zwaar, maar voor middelbare scholieren zo mogelijk nog het zwaarst. Daar zijn de meeste experten wel van overtuigd. “Ze zijn op die leeftijd heel erg bezig met identiteitsvorming”, zegt onderwijskundige Charlotte Struyve (Vives Hogeschool). “Daarvoor is interactie met de sociale omgeving, met hun peers, uiterst belangrijk. Als dat wegvalt, komt die vorming in het gedrang.”
Jongeren zijn tegen hun noden in behandeld en daar betalen we nu de prijs voor, meent De Bruyckere. “De motivatie om zich aan de regels te houden is bij velen van hen weg. We hebben het belang van sociaal contact bij jongeren onderschat. Misschien leefde het naïeve idee dat alle jongeren online wel contact hebben. Maar dat is niet genoeg. En dan hebben we het nog niet eens over de kwetsbare jongeren, ondanks de verwoede pogingen van velen.”
Als er dus één ding is dat we volgens onderwijsexperten bij een nieuwe grote uitbraak van het virus niet meer mogen doen, is het wel onze tieners opsluiten. Vorige week werd alvast beslist dat het volledige onderwijs, inclusief het secundair dus, mag opstarten in code geel. Dat betekent concreet dat alle scholen de eerste week van het schooljaar volledig opengaan.
Maar na de euforie drong al snel een ongemakkelijke waarheid door. Niemand kan garanderen dat het de tweede week nog zo zal zijn. En het zegt al helemaal niets over wat de rest van het schooljaar kan brengen. Het frustrerende is dat het onderwijs eigenlijk alleen maar lijdzaam kan toezien, beseft ook Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. “Wat er met de scholen gebeurt, zal afhangen van de globale context. Die moet vooral stabiel blijven, zodat we in zoveel mogelijk regio’s in die code geel kunnen blijven.” Daarvoor kijkt Boeve ook naar het lokale beleid: kunnen zij voorkomen dat jongeren samentroepen op pleintjes of in parken nadat de school gedaan is?
Minstens even belangrijk is dat jongeren een perspectief krijgen. “We moeten er vooral voor zorgen dat we een goede balans vinden tussen veiligheid en zorgen dat jongeren ook een leven hebben”, zegt Boeve. “De bubbels van vijftien die elke week mogen switchen, zie ik niet snel terugkeren. Dus moeten we durven te denken aan een versoepeling van het jeugdwerk op een veilige manier. Zo’n versoepeling kan er, ook in buurten waar jongeren krap behuisd zijn en van nature de neiging hebben om de straat op te trekken, voor zorgen dat ze in bubbels blijven. Je kan natuurlijk tegen iedereen zeggen: blijf thuis op je appartementje. Dat is misschien wel het veiligst, maar dat hou je geen jaar vol.”
Door meer aandacht te hebben voor het welbevinden van jongeren en hun de kans te geven om op een veilige manier activiteiten te doen, bijvoorbeeld binnen het jeugdwerk in plaats van rond te hangen op straat, krijgt de overheid ze mogelijk ook beter mee in het volgen van de coronaregels. Wat dan weer de algemene situatie ten goede komt. En dat kan er op zijn beurt weer voor zorgen dat de scholen open kunnen blijven. Want daarover is elke onderwijsexpert het eens: een nieuwe sluiting van de scholen zou dramatisch zijn. Zelfs een gedeeltelijke sluiting, waarbij maar week om week fysiek les gegeven kan worden, moeten we zoveel vermijden.
Uit de boot
Het gaat hierbij niet alleen om het welbevinden van tieners. Ook de door de schoolsluiting opgelopen leerachterstand speelt mee. Hoe groot die is? Niemand kan het met zekerheid zeggen. Onderzoeken uit Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten geven aan dat er daar een leerachterstand is. Daarom gelden die resultaten niet zomaar voor ons land, al is de hypothese dat er achterstand werd opgebouwd niet zo gek. Een deel van de scholieren heeft na de heropening van de scholen nog les gehad, maar wie vorig jaar in het derde of vijfde middelbaar zat, viel vaak volledig uit de boot.
Maar aangezien de meeste middelbare scholen ervoor kozen om geen examens af te nemen, heeft eigenlijk niemand zicht op de cognitieve achterstand die opgelopen is. “Dat is een fundamenteel probleem”, vindt cognitief psycholoog Wouter Duyck (UGent), die een grote voorstander is van gestandaardiseerde toetsen in het middelbaar. Dat zijn toetsen die min of meer hetzelfde zijn voor alle leerlingen, waardoor makkelijker vergelijkingen gemaakt kunnen worden. Die zijn er nu niet. Maar hadden we ze wél gehad, dan hadden scholen wél vat kunnen hebben op wie waar stond.
Ook Dirk Van Damme, onderwijsexpert bij de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), maakt zich zorgen over de achterstand die scholieren hebben opgelopen. “Het gemiddelde verlies zal wellicht niet enorm zijn, maar de spreiding ervan wel. De sterkere leerlingen, meestal met een sterke socio-culturele achtergrond, hebben zich misschien wel wat verveeld, maar die zullen al wel zelf eens op zoek gegaan zijn naar iets om dat te compenseren. Maar de leerachterstand aan de andere kant van het spectrum is wellicht aanzienlijk.”
De boodschap is volgens Van Damme dat het coronavirus en de bijbehorende schoolsluiting de ongelijkheid die er al was, nog heeft opgedreven. “Het onderwijs wordt er altijd van beschuldigd dat het de ongelijkheid in stand houdt, maar ik denk dat onderwijs er net voor zorgt dat die ongelijkheid nog binnen bepaalde marges blijft. Als scholen dichtgaan, valt die functie weg.”
Zo is de algemene conclusie misschien dat de coronacrisis als een soort van vergrootglas werkt op alle problemen die het Vlaamse onderwijs al kende. “Het is tijdens de hele crisis al vaak gezegd, maar corona is een verduidelijker gebleken”, zegt onderwijssocioloog Bram Spruyt (VUB). “Alle problemen die er al waren, zijn nog eens uitvergroot.” Hij verwijst naar het intussen gekende probleem van laptops: niet elk kind heeft thuis beschikking over zo’n toestel, met de gekende weerslag op afstandsonderwijs.
”Ik heb schrijnende verhalen gehoord over kinderen en jongeren die schoolopdrachten moesten maken op hun smartphone, omdat ze niet over een laptop beschikten”, zegt Spruyt. “Maar dat is niet nieuw natuurlijk. De eerste minister die zei dat elk kind een laptop moest hebben, was Pascal Smet. Dat is twee legislaturen geleden. Corona heeft de problemen nu wel duidelijk op de kaart gezet. Je merkt dat nu ook mensen die daarvoor niet spraken over de rol die achtergrond speelt, dat nu wel zijn beginnen doen. Ik ben dus ook wel ergens optimistisch. Er wordt al tenminste over gesproken.”
Nog zo’n thema is het grote verschil dat zich tussen scholen kan afspelen. De leerkloof zal met andere woorden niet alleen opduiken tussen de sociaal sterkere en sociaal zwakkere leerlingen. “Vlaanderen heeft sowieso een heel divers schoollandschap”, zegt Van Damme. “Maar corona heeft ook die verschillen nog eens extra in de verf gezet. Er zijn scholen waar men leerlingen kwijt was, maar ook scholen waar leraren zich tevreden stelden met het doorsturen van invulbladen naar de leerlingen en dat verder niet opvolgden. De kwaliteitsverschillen tussen scholen waren enorm groot.”
Dat beaamt ook Lieven Boeve. In normale omstandigheden is de variatie aan scholen in Vlaanderen volgens hem een pluspunt, omdat ouders zo zeer gericht een school kunnen kiezen die past bij hun kind. “Maar er waren scholen die vanuit hun pedagogisch concept dat afstandsonderwijs onmiddellijk als een opportuniteit hebben gezien en heel zwaar cognitief zijn gaan werken. Terwijl andere scholen, die het gewend waren om vanuit een groepsdynamiek te werken, dat veel meer als een verlies hebben gezien. Dat verklaart voor een stuk die grote verschillen.”
Less is more
Door de kloof tussen sterkere en zwakkere leerlingen en de verschillen in aanpak tussen scholen, staat het onderwijzend personeel aan de start van het nieuwe schooljaar wel een gigantische taak te wachten. Zij zullen moeten bepalen welk kind welke achterstand heeft opgelopen. “Dat wordt zeker niet evident”, stelt Charlotte Struyve. “Toen corona vorig jaar in maart op ons afkwam, kenden leerkrachten hun klassen al. Dat is nu aan het begin van het schooljaar vaak niet het geval. Er zal dus goed gecommuniceerd moeten worden tussen leerkrachten.”
Goed gecommuniceerd, maar vooral ook getest, meent Dirk Van Damme. “We zullen alle leerlingen moeten testen aan het begin van het schooljaar. Alleen zo kunnen we een beeld krijgen van waar elke individuele leerling staat. Dat moet niet noodzakelijk op een gestandaardiseerde manier met officiële testen of examens, maar met testen die de bedoeling hebben om het leerproces weer op gang te krijgen.”
Pas als de diagnose is gesteld, kan de behandeling beginnen. Vraag is of alles geremedieerd moet worden? Moet of kan alle gemiste leerstof wel ingehaald worden? Neen, meent Van Damme. “Kent u Marie Kondo, de opruimgoeroe? Zij zegt dat je je bij dat opruimen moet focussen op wat echt fundamenteel is om verder te kunnen. Less is more. Dat zal voor ons onderwijs ook nodig zijn. We moeten met de kam door de in te halen leerstof gaan en beslissen wat echt essentieel is voor het verdere traject van een leerling.”
Een theorie waar ook Lieven Boeve helemaal voor te vinden is. Al wijst hij er, net als Van Damme, wel op dat er risico’s verbonden zijn aan dat terugplooien op de essentials. “We moeten dat binnen de vakken doen, en niet zomaar vakken schrappen”, zegt Boeve. “Ook de zogenaamde kleinere vakken – denk aan geschiedenis, aardrijkskunde of godsdienst – hebben hun belang in de vorming van jongeren. We mogen de breedte in de vorming niet verloren laten gaan. Dat is iets wat we ons als samenleving eenvoudigweg niet kunnen permitteren.”
De grote vraag komend schooljaar blijft: hoe gaat het evolueren? Kunnen we in code geel blijven of gaan we terug naar een gedeeltelijk afstandsonderwijs? Over dat afstandsonderwijs is overigens lang niet iedereen even enthousiast. “Het zou kunnen werken hoor, dat blijkt uit onderzoek”, zegt Wouter Duyck. “Alleen wordt dat soort onderzoek veelal gedaan in ideale settings met leerkrachten die digitale vaardigheden hebben en heel enthousiast zijn. In realiteit blijkt dat wij in Vlaanderen helemaal niet klaar zijn voor zo’n afstandsonderwijs. Er is niet genoeg digitaal leermateriaal en er zijn ook niet genoeg digitale competenties. Als we echt naar code oranje moeten, waarbij de helft van ons onderwijs digitaal moet, dan zijn daar een paar jaren voor nodig om dat voor te bereiden en zijn er ook meer middelen nodig.”
Dan is het volgens de vele onderwijsexperts wel essentieel dat leerkrachten afstappen van het oude idee dat elke leerkracht zijn eigen klas jaar na jaar dezelfde leerstof in lepelt. “We zeggen het al jaren, maar nu moet het: een leerkracht is er niet enkel voor zijn eigen klas, maar moet veel meer in team samenwerken”, zegt Struyve. Of zoals Duyck het samenvat: “Het lijkt me absurd dat elke individuele wiskundeleraar thuis met meetlat en oude laptop een filmpje over de stelling van Pythagoras zit te maken.”
Beter zou zijn om die taak uit te besteden aan de collega met de beste digitale vaardigheden, om zo direct een goed resultaat te bekomen voor het hele jaar. Op die manier krijgen anderen de handen vrij voor andere taken, zoals individuele begeleiding van leerlingen. Of hoe in corona ook mogelijkheden verscholen zitten.
CATHY GALLE EN PIETER GORDTS

De Morgen, 20 augustus 2020, PDF

Comments are closed.

Post Navigation