Brugge krijgt ‘tovenaarsschool’ voor slimme tieners

Marta Lenartowicz: ‘Niet iedereen zal zich aangesproken voelen. Dat is oké.’©Wouter Van Vooren

In 2023 moeten in Brugge de poorten openzwaaien van een nieuwe middelbare school. Het idee achter Buckminster College: getalenteerde jongeren beter voorbereiden op de veranderende wereld. ‘We dromen van excellent onderwijs. Dat is een niche, beseffen we.’

Al meer dan een jaar werkt een groep vrijwilligers aan de plannen voor Buckminster College. In november werd het eerste deel van het nieuwe onderwijsinitiatief gelost: een groots opgezette, educatieve game waarin tieners gedurende negen maanden in groep een fantasy-achtig raadsel moeten oplossen. In 2023 volgt het tweede luik: een volwaardige middelbare school.

De twee initiatieven zijn kleinschalig: voor het spel en de school wordt gerekend op een capaciteit van 108 leerlingen. Ze zijn internationaal: in het Engels dus. En de onderwijsmethode is totaal nieuw. Met reden, zegt Marta Lenartowicz (44), directeur van Buckminster College en trekker van het programma. ‘Op school leren kinderen dat de wereld duidelijk is. Er is een begin en een einde, vragen hebben een antwoord, iets is juist of fout, iedereen heeft een duidelijke rol. Maar de realiteit is anders. Regels veranderen. Het is niet altijd helder wat goed en fout is. Veel dingen zijn niet zoals ze worden voorgesteld. Omdat we niet getraind zijn daarmee om te

gaan leidt dat tot veel onbegrip en angst in onze samenleving. Terwijl tieners net een ontzettend boeiende leeftijd hebben: het is bijna biologisch ingebouwd dat ze zich vragen stellen over de wereld. Ons idee is dat we dat we die automatische nieuwsgierigheid en kritische reflex voeden en vormen.’

Een game om te leren

Buckminster College gaat pas volgend jaar van start. Maar in november is een spel begonnen. Daarin moeten de deelnemers – tussen 12 tot 18 jaar – ‘De Stelling van de Ravenkralen’ oplossen, een mysterie rond de verdwenen raven van een tovenaar. ‘De eerste zes kinderen vormen de eerste groep en delen een eigen huis. Ze eten daar samen, slapen daar’, legt directrice Marta Lenartowicz uit. ‘In maart komt er een volgende groep bij, in een ander huis. Al die huizen vormen een netwerk. De jongeren kiezen hoe ze daarmee omgaan: zoeken ze contact met de andere huizen? Bespioneren ze de anderen?’

Ondertussen krijgen ze lessen: van economie en fysica over cryptografie en theater tot schermen en gevechtskunsten. ‘Ze weten niet altijd waarom ze die informatie krijgen. Dat moeten ze zelf uitzoeken, zoals in het echte leven. Je moet de discipline hebben om kennis te ordenen en verbanden te leggen. Je mag niet altijd meteen oordelen over het nut van bepaalde informatie, soms komt dat pas later. We willen de deelnemers in verwarring brengen, zodat ze het gesprek aangaan. Wat moeten we hiermee? Wat zijn onze opties? Welke informatie missen we? Met wie kunnen we samenwerken? Het is een miniatuur van het leven.’

Het idee is de jongeren genoeg zelfdiscipline en zelfregulering aan te leren om ermee om te gaan. ‘Vaak zijn het twee aparte dingen. Je hebt de psychologische kant, waarin het gaat om zelfontwikkeling. En dan is er het onderwijs, waarin je kennis verwerft. Maar al die problemen met fake news of kritisch denken gaan over hoe

je omgaat met wat je weet of niet weet. Hoe ga je om met het feit dat je niet weet of iets waar is? Die zaken moet je samenbrengen.’

Lenartowicz is niet aan haar proefstuk toe. De Poolse, opgegroeid als dochter van een alleenstaande moeder, heeft al lang een fascinatie voor hoe we beter kunnen leren. ‘Ik ging niet graag naar de middelbare school, maar ik ging wel hard op in de scouts. Ik herinner me een dropping: regen, zware rugzak, pijnlijke voeten. We waren hard aan het zagen. Tot een oudere leider passeerde en zei: ‘Meisjes, jullie hebben de keuze: ofwel blijven jullie zagen tot jullie er zijn en voelt iedereen zich ellendig, ofwel maken jullie er zelf iets leuks van. Aan de kilometers verandert dat niets. Het klinkt onnozel, maar dat ene moment is voor mij bepalend geweest. We hebben zelf in handen hoe we naar de dingen kijken, dat is voor mij een leidraad geworden. In mijn herinnering zijn we daarna trouwens beginnen te zingen. Zoals in een Disney-film. Maar misschien heb ik dat erbij gefantaseerd en zijn we gewoon blijven zagen.’ Ze grinnikt.

Lenartowicz behaalde een doctoraat in de filosofie in Krakow en verdiepte zich gaandeweg steeds meer in onderwijs. Aan de universiteit zette ze coaching- en opleidingsprogramma’s op. In 2008 richtte ze mee Advisio op, een bureau dat organisaties adviseert efficiënter te werken. ‘Ik heb daar jaren keihard voor gewerkt. Ik deed veel projecten, ook voor Belgische klanten.’

Het bracht haar in 2014 definitief naar België. Op zoek naar een uitdaging sloot ze zich als onderzoekster aan bij het Center Leo Apostel (CLEA) aan de Vrije Universiteit Brussel. In 2019 richtte ze daar mee de School of Thinking op, een postgraduaat om studenten anders en beter te leren denken. ‘Van de deelnemers krijgen we vaak de opmerking: ‘Waarom hebben we dit als kind niet op school geleerd?’ Dat zette ons aan het denken. Waarom doen we daar niets mee?’

‘Waarom hebben we dit als kind niet op school geleerd’, vroegen deelnemers zich af. Dat zette ons aan het denken.

Deel op Twitter

Marta Lenartowicz

Directeur van Buckminster College

Zo zag Buckminster College het licht. Lenartowicz zette er haar schouders onder samen met wat ze ‘een groep vrienden en collega’s’ noemt. Het traject wordt onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek dat georganiseerd wordt vanuit de vzw achter Buckminster College samen met het CLEA-instituut. ‘We ontwikkelen nieuwe pedagogische programma’s en zullen die blijven evalueren. Uiteraard integreren we ook enkele bestaande concepten. CLEA is sterk in interdisciplinair werken, dat nemen we zeker over. We kijken naar ‘the city as a classroom’. Ik geloof ook hard in ervaringsgericht leren: je leert door iets mee te maken. We brengen dat allemaal samen.’

Geen kritiek

Buckminster College focust expliciet op studenten die er baat bij hebben te worden uitgedaagd door veel informatie en complexe problemen. Op de website staat: ‘voor de snelle, gevoelige en veeleisende leerlingen’. Lenartowicz wil zich ver houden van labels als hoogbegaafd. ‘Doorgaans doen die geen goed.’

‘Ik weet dat het een niche is. Niet iedereen zal zich aangesproken voelen. Dat is oké. Het is ook vooral geen kritiek op het Vlaamse onderwijssysteem. Ik heb een zoon van tien, geloof me, als ik het met Polen vergelijk, ben ik grote fan. Maar standaardiseren betekent compromissen sluiten. Dat is misschien goed voor 90 procent van de jongeren, maar 10 procent heeft behoefte aan iets anders. Wij willen iets bieden voor kinderen die sneller leren en verbanden leggen die anderen niet leggen.’

Bij het initiatief horen drempels. Leerlingen

moeten worden toegelaten. En omdat Buckminster College een privéschool is, is het prijskaartje navenant. De educatieve game kost 1.735 euro, zonder verplaatsingskosten. De school zal tarieven van een internationale school hanteren: 10.000 euro en meer per jaar. ‘We zijn een niet-gesubsidieerde vzw. We kunnen niet anders als we de lat hoog willen leggen’, zegt ze. ‘We willen ook graag de mogelijkheid hebben met een paar beursstudenten te werken. Idealiter vinden we nog sponsors, zodat we de prijs kunnen drukken.’

Zowel het spel als de school werkt met een hybride model: een combinatie van online- en livelessen. Dat moet toelaten dat ook leerlingen van buiten België kunnen aansluiten zonder de banden met het thuisfront al te veel op te geven. Voor het spel wisselen onlineworkshops in het weekend af met drie meerdaagse sessies op internaat in Brugge. Voor de school zullen de leerlingen een paar dagen en nachten per maand samenkomen.

1.735 euro

De educatieve game, die het startschot van de school vormt, kost 1.735 euro, zonder verplaatsingskosten.

‘Ik droom echt van een soort tovenaarsschool’, zegt Lenartowicz. ‘De bekendste is die van Harry Potter. Maar ik denk meer aan de school uit de fantasyboeken ‘Aardzee’ van Ursula Le Guin. Of aan de school voor wonderkinderen uit Herman Hesses boek ‘Het kralenspel’. Het moet avontuurlijk en speels zijn. Voor onze onlinelessen hebben we zelfs een virtuele wereld gebouwd in Minecraft, waar de jongeren samenkomen als avatars.’

Voor het spel is er niet meteen een checklist voor de leerstof. Voor de school mikt Lenartowicz zonder meer hoog. ‘We willen excellent onderwijs bieden.’ Als onafhankelijke, internationale instelling zal Buckminster College niet de Vlaamse leerplannen volgen. Het is de bedoeling erkend te worden als een internationaal baccalaureaat, een diploma gelijkwaardig aan een Vlaams diploma secundair onderwijs.

De combinatie van kennis en persoonlijke ontwikkeling geeft iemand de kracht om de wereld te veranderen.

Deel op Twitter

Marta Lenartowicz

Directeur van Buckminster College

Leerlingen zullen als ze afstuderen Nederlands, Frans en Engels moeten kennen, net als alle andere standaardvakken, van wetenschappen tot cultuur. ‘We zullen het tempo van elke leerling volgen. Als iemand het snelle traject wil volgen in wiskunde en na een paar jaar al lessen wil nemen aan de universiteit: prima. Als die tegelijk het normale pad wil volgen voor taal: ook goed. We willen iedereen vooral persoonlijk stimuleren. Ik geloof dat het tegelijk kan: genoeg creativiteit en vrijheid én academisch hoogstaand onderwijs bieden. Voor mij is dat geen tegenstelling. Daar gaat het archetype van de tovenaar ook over: de combinatie van kennis en persoonlijke ontwikkeling geeft iemand de kracht om de wereld te veranderen. Dat is ware magie.’

De game is begonnen, de school staat in de steigers. ‘Het is zot ambitieus. Eerlijk, ik heb me ook al afgevraagd of er genoeg publiek voor is. Maar sinds het spel is gestart, voel ik de interesse groeien. En natuurlijk moeten we nog genoeg mensen vinden. Maar we hebben nu al een ontzettend sterk team dat er op vrijwillige basis ongelooflijk veel tijd in steekt. Ik maak me geen zorgen. De start is goed.’

‘Onze toekomstige vaccinontwikkelaars zitten zich te vervelen’

Dat Buckminster College begaafde jongeren een alternatief biedt, vindt onderwijsexpert Wouter Duyck een goede zaak. De professor cognitieve psychologie, aan de slag als ondervoorzitter van de organisatie die de opleidingen en instellingen in het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs accrediteert (NVAO), hamert al langer op de leemte die het Vlaams onderwijs laat als het om sterke leerlingen gaat.

Onderzoek van de Leuvense professor Karine Verschueren toonde aan dat hoogbegaafde kinderen het aanbod niet uitdagend genoeg vinden, met als gevolg dat ze minder leerplezier ervaren en school saai vinden. ‘Dat is een drama voor de maatschappij en de economie’, zegt Duyck. ‘Er bestaan in het onderwijs allerlei plannen en financiering voor kinderen met dyslexie en ADHD, absoluut terecht overigens. Maar voor hoogbegaafden is er niets, terwijl onze welvaart op een kenniseconomie is gestoeld. De autofabrieken en de mijnen zijn dicht, we moeten het hebben van biotech, bedrijven als Barco, mensen die uitvindingen en ontdekkingen doen. Maar onze toekomstige vaccinontwikkelaars zitten zich te vervelen in de klas.’

Duyck verwijst naar onderzoek van de Duitse professor Heiner Rindermann. Daaruit blijkt: elk IQ-punt dat een hoogbegaafde leerling wint, levert het bruto binnenlands product (bbp) van dat land 468 dollar (413 euro) per jaar op. Dat is nagenoeg het dubbele van middelmatige leerlingen. ‘Je spreekt voor Vlaanderen of België snel over een paar miljard als je dat uitrekent’, zegt Duyck. ‘En met goed onderwijs is dat perfect haalbaar.’

Peanuts

Dat de Vlaamse regering eind 2019 een half miljoen vrijmaakte om sterke leerlingen beter te ondersteunen, noemt Duyck ‘peanuts’ op een totaal budget van ruim 13 miljard voor onderwijs. ‘In de jaren tachtig zorgde ons onderwijs ervoor dat verstandige kinderen uit lage klassen de sociale ladder konden opklimmen, maar sinds de millenniumwissel boeren we systematisch achteruit. Nog voor corona had een 15-jarige al negen maanden leerachterstand op een 15-jarige in 2000. Sinds corona is daar allicht nog een halfjaar bijgekomen. Soms lijkt het alsof we zitten te wachten tot het wegzakken op de PISA-ranglijst (een internationaal vergelijkend onderzoek naar het niveau van leerlingen, red.) vanzelf keert. Waar is het plan?’

Een initiatief als Buckminster College is dus welkom, al was het maar om het klassieke onderwijs ‘wakker te schudden’. ‘Maar het is natuurlijk jammer dat het een privéschool moet zijn. We betalen als belastingbetaler elk jaar bijna 10.000 euro per leerling in het middelbaar onderwijs. Ook hoogbegaafde kinderen en hun ouders zouden daarmee recht moeten hebben op een aangepast aanbod. Als zij dan nog eens zoveel geld voor hun kind moeten neertellen, dreigt het iets elitairs te worden en neig je naar een Angelsaksisch model.’

Zover is het nog niet. Vlaanderen telt vandaag zo’n 1.000 gesubsidieerde scholen, daarnaast zijn er een twintigtal privéscholen. De meeste daarvan zijn internationale scholen, op een paar uitzonderingen na. Zo is er Leerwijzer in Oostduinkerke, dat onderwijs biedt voor kinderen die in het reguliere onderwijs niet aan hun trekken komen. Het project bestaat al bijna dertig jaar en werd opgezet door de psycholoog Koen Ringoot.

‘Maar je voelt de honger’, zegt Duyck. ‘Steeds meer ouders stellen zich vragen.

Bij ondernemers hoor ik veel bezorgdheid. Er is de war for talent. Ze voelen dat het aan intellectuele ambitie ontbreekt. Ik krijg veel telefoontjes: ‘Kunnen we het zelf niet doen?’ Dat zegt veel. Maar het blijft zonde dat we de leerlingen die net het makkelijkste leren niet kunnen aanspreken met ons regulier systeem.’

Verschenen in De Tijd, 8 januario 2022, PDF

Comments are closed.

Post Navigation