Studenten moeten mee kwaliteit van hun opleiding kunnen bepalen

De manier waarop de kwaliteit van het hoger onderwijs gecontroleerd wordt, wijzigt drastisch. De VUB slaagt als eerste.

Om de zes jaar krijgen scholen de onderwijsinspectie over de vloer en krijgen de universiteiten en ­hogescholen een review van de ­Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Die laatste, die de onderwijskwaliteit in het hoger onderwijs bewaakt, wijzigt haar aanpak grondig. ‘De tijd van de NVAO-sheriffs is voorbij’, zegt vicevoorzitter Wouter Duyck.

De VUB is de eerste universiteit die de nieuwe procedure van de NVAO heeft doorlopen. De Brusselse universiteit werd zowel op het niveau van de instelling als op het niveau

van de opleidingen doorgelicht. Het resultaat was positief. De VUB kreeg alleen aanbevelingen opgelegd, zoals meer aandacht hebben voor praktijkgericht leren. Slagen bij de review is cruciaal: wie dat niet doet, moet elke opleiding apart laten beoordelen.

De NVAO polste tijdens de ­bezoeken aan de VUB onder meer naar de werkdruk bij het personeel. Conclusie: ‘De ambitie om dicht bij de student te staan botst op verschillende plaatsen met de stijgende studentenaantallen.’

De VUB stipt zelf aan dat de hoge werkdruk een grote uitdaging is. Een oplossing is om andere dan onderzoeks­gerichte taken, zoals onderwijs­opdrachten, meer naar waarde te schatten. ‘Ik verwacht dat werkdruk de komende maanden ook in de andere universiteiten en hogescholen zal opduiken’, zegt Duyck. Onder meer de financiering van het hoger onderwijs zet volgens hem druk op het systeem.

Geen potjes meer gedekt

Volgens de nieuwe aanpak van de NVAO moeten de universiteiten en hogescholen hun eigen onderwijsbeleid in kaart brengen en de kwaliteit verantwoorden. Op basis daarvan worden verschillende ­opleidingen eruit gepikt om extra onderzocht te worden. ‘We verplichten

de instellingen om systematisch na te denken over ­onderwijskwaliteit’, zegt Duyck. ‘Vroeger viel dat na zo’n visitatie ­jaren op z’n gat. De focus lag ook vooral op goed wetenschappelijk onderzoek, te weinig op goed ­onderwijs. Dat kan niet meer.’

De universiteiten en hogescholen geven in hun analyse duidelijk aan wat de sterke én zwakke punten van een opleiding of instelling zijn. ‘Problemen worden zo opener besproken’, zegt Axel Aerden, ­directeur Vlaanderen van de NVAO. ‘Zo evolueren we van een controlerende naar een waarderende aanpak.’ Potjes gedekt houden is niet mogelijk. Externe experts en studenten moeten betrokken worden. Instellingen krijgen geen keurslijf opgelegd. ‘Elke instelling is ­anders. Daarom houden we rekening met de visie, de context, de ligging, het ­publiek’, zegt Aerden.

Grotere werklast

‘Dit is een beter systeem’, zegt Koen Verlaeckt van de Vlaamse interuniversitaire raad (Vlir). ‘Het is een goede zaak dat de panels internationaler zijn samengesteld. Een ­nadeel is de grote werklast die aan zo’n review voorafgaat.’

Het systeem om de kwaliteitszorg in het hoger onderwijs te ­garanderen, wordt de komende twee jaar geëvalueerd.

Klaas Maenhout ■

Verschenen in De Standaard, 11 februari 2022, PDF

https://www.standaard.be/cnt/dmf20220210_98210980

Comments are closed.

Post Navigation