De sluipende opmars van het Schaduwonderwijs

Van een uurtje bijles tot een overstap naar een exclusieve privéschool: de ­crisis in het onderwijs doet interesse ontstaan voor betalende initiatieven buiten de reguliere schooluren of -muren. ‘Veel ouders zijn bezorgd en ­zoekende.’

E erst was ze opgelucht dat haar zoon naar een Nederlandstalige school in Brussel kon. Maar een paar maanden later heeft Margot (*) vooral zorgen. Is het onderwijs dat hij krijgt wel ­voldoende kwalitatief?

‘We hebben de school van Leon gekozen omdat er plaats was, niet omdat de pedagogische visie ons zo aansprak. Intussen heb ik ontdekt dat zijn kleuterjuf niet het juiste diploma heeft – ze volgt nog een opleiding daarvoor. In zijn klas spreekt

bijna geen enkel ander kind thuis Nederlands. Toch wordt er amper voorgelezen, terwijl dat een van de belangrijkste hefbomen voor taalverwerving is’, zegt de 34-jarige moeder, die ziet dat de werkdruk voor ­leerkrachten hoog is.

Ze wil haar zoon de beste start geven, maar betwijfelt of hij die vandaag krijgt. Omdat wisselen van openbare school door de tekorten in Brussel niet evident is, bezocht Margot een aantal privé-instellingen. Ze overweegt Leon daar in te schrijven. De prijzen liggen tussen 15.000 en 20.000 euro per jaar.

‘Ik vind het moeilijk. Ik wil de elitaire toer niet op, tegelijk voel ik in het bestaande systeem geen enkele garantie op kwaliteit. Ik geloof nochtans dat zoiets in de eerste schooljaren net van belang is.’

De Vlaamse onderwijsdiensten kunnen niet zeggen hoeveel kinderen naar privé­scholen gaan. Ze worden gerekend onder het huisonderwijs – maar op een recent rapport met exacte aantallen is het wachten. Sommigen schatten

dat het om enkele duizenden leerlingen gaat – in elk geval een minderheid op 1,2 miljoen leerplichtigen in Vlaanderen.

De vraag is of dat beeld zal veranderen als de kwaliteit in de gesubsidieerde scholen blijft slabakken. Voor de zoveelste keer wordt alarm geslagen over de staat van ons onderwijs. Uit peilingsproeven bleek begin juni dat de wiskundekennis van leerlingen in het zesde leerjaar opnieuw achteruit is gegaan. Ook raakte bekend dat sommige leerlingen door het ­tekort aan leerkrachten amper les hebben gehad voor bepaalde vakken en dat examens daardoor afgelast worden. Dat komt allemaal boven op de leerachterstand door corona, die het Federaal Planbureau op 21 weken schat.

Is het in die context niet logisch dat ouders andere, private oorden opzoeken voor hun kinderen? Wouter Duyck, cognitief psycholoog aan de UGent, meent van wel. Hij vindt het aannemelijk dat steeds meer mensen, net zoals hij, zich ergeren aan het feit dat de kwaliteitsproblemen in het onderwijs aanhouden.

‘Als ouders geen goed onderwijs vinden bij de bestaande koepels, dan lijkt er maar één piste: andere spelers op de markt verkennen. Ik zou het niet erg vinden mochten er nieuwe, private initiatieven komen. Want het katholieke en het gemeenschapsonderwijs, die het grootste marktaandeel hebben, lijken niet met de oplossing te komen. Misschien verandert dat met meer concurrentie.’

Onderwijskiezer, dat het onderwijslandschap in Vlaanderen en Brussel schetst, ­telt 37 privéscholen met een aanbod op het niveau van basis- of secundair onderwijs. De bulk bevindt zich in en rond Brussel en biedt internationale programma’s aan, vooral bedoeld voor kinderen van expats. Vlaanderen telt ook enkele spelers die ­focussen op problemen als ­autisme.

Privaat onderwijs wordt niet door de overheid gesubsidieerd. Dat betekent dat de inschrijvingsbedragen fors oplopen – een fee van 30.000 euro is niet uitzonderlijk. In ruil voor dat geld werken leerlingen naar een Europees

of internationaal diploma toe of proberen ze een getuigschrift te halen voor de Vlaamse examencommissie.

Duyck noemt het een kwestie van tijd voor industriëlen het heft in handen nemen en meer privéscholen gaan oprichten. Pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) maakt dezelfde voorspelling. Hij wil vooral zijn bezorgdheid daarover uiten. ‘Als de privé aan zet komt, kan dat op termijn serieuze gevolgen hebben.’

Het grote risico is dat er meer ongelijkheid ontstaat, waarschuwen beide onderwijsexperts. Privéscholen zijn niet voor iedereen toegankelijk, waardoor je een systeem met twee snelheden riskeert. Aan de ene kant staan dan heel dure, kwalitatieve scholen, en aan de andere publieke instellingen, als een soort afdankertjes voor wie geen geld heeft.

Zover is het bijlange nog niet. Behalve het bericht dat volgend jaar met Buckminster College een nieuwe Brugse privéschool voor hoogbegaafde

tieners zou openen, zijn geen nieuwe initiatieven te bespeuren.

‘In het privéonderwijs verandert tot nog toe weinig’, bevestigt Koen Ringoot. Met zijn vrouw startte hij bijna veertig jaar geleden Leerwijzer, een privéschool in Oostduinkerke die zich richt op jongeren die in het klassieke onderwijs niet aan hun trekken komen. Sindsdien volgt hij het landschap nauw op. ‘Nieuwe projecten lijken nooit een lang leven beschoren. Sluitingen door te weinig werkingsmiddelen of een gebrekkig plan van aanpak volgen snel.’

Toch gelooft Ringoot dat steeds meer mensen de weg naar alternatieve scholen als die van hem zullen vinden. Op Leerwijzer tekent hij in elk geval ‘recordaantallen’ op. Dit schooljaar hebben ze 15 procent meer leerlingen, wat het totaal op 100 brengt, van wie 96 op hun internaat. ‘Corona zit daar voor iets tussen. De pandemie heeft veel kinderen nog meer leerachterstand doen oplopen. Maar het zijn vooral jonge mensen met motivatieproblemen of leerstoornissen

die de weg vinden naar ons.’

De Vlaamse private onderwijsmarkt blijft uiterst bescheiden in vergelijking met die in het buitenland. Volgens Roger Standaert, emeritus professor comparatieve pedagogiek van de UGent, is het commerciële onderwijs in Angelsaksische landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië een miljardenindustrie. Ook in Aziatische landen, die erg gericht zijn op goede prestaties, hebben ouders zeer veel geld veil voor een succesvolle schoolloopbaan voor hun kinderen. Standaert ziet daar weinig voordelen in. ‘Het voedt de ­polarisering in de samenleving en leidt tot vroegtijdige schoolverlaters.’

De privéscholen die ze voor haar zoon Leon bezocht, vond Margot best aantrekkelijk. De mensen die er werken, hebben volgens haar steevast een pedagogische achtergrond en bijna altijd meerdere ­diploma’s. Er kan ook vervoer voor haar zoontje worden georganiseerd en de school biedt optionele muziek- of zwemlessen aan. ‘Ik besef dat het iets voor de happy

few is en dat kinderen in privéscholen in een bubbel opgroeien. Dat houdt me voorlopig tegen. Tegelijk blijf ik verontwaardigd over de huidige gang van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat er heel goede publieke scholen zijn, maar je kan die niet zomaar kiezen. Op een kwalitatieve plek belanden lijkt vooral een kwestie van ­geluk. Dat vind ik niet aanvaardbaar voor het belastinggeld dat ik jaarlijks betaal.’

Ook Christine Durinx, die voor haar nieuwe job als codirecteur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) met haar gezin van Frankrijk naar België verhuist, bekijkt voor een van haar kinderen de mogelijkheden van een privéschool. Dat doet ze niet uit vrije wil, maar uit noodzaak. ‘Ik heb in de afgelopen maanden een aantal Nederlandstalige scholen in Brussel gecontacteerd, maar kreeg te horen dat er in september allicht geen plaats is in het vierde middelbaar.’

Haar dochter staat nu bij zes scholen, waarvan drie Franstalige, op de wachtlijst.

‘Ik had wel eens gehoord over de ­tekorten in Brussel, maar ik had niet verwacht dat het zo erg zou zijn.’ In de zomer weet het gezin waar het terechtkan. Als het niet in een publieke school lukt, dan wordt het een privévariant. ‘Dat zou ik heel frustrerend vinden. In Frankrijk hebben we ­bewust voor openbare scholen gekozen omdat we onze kinderen in een normale omgeving wilden laten opgroeien, niet in een bubbel.’

Naast privéscholen als uiterste vorm omvat de private onderwijsmarkt ook laagdrempeligere diensten. Denk aan bijles, huiswerkbegeleiding en examen­training tegen betaling. Ook al kunnen ze geen cijfers voorleggen, zowat alle experts zijn het eens dat die industrie van ‘schaduwonderwijs’ fors groeit. Daarmee doelen ze niet alleen op de leerkrachten en studenten die via mond-tot-mondreclame of online zoekertjes hulp aanbieden, maar ook op kleine en grote kantoren.

‘Het is een booming business’, zegt ­Liesbeth De Wael. De leerkracht wiskunde besloot vorig jaar, na de paasvakantie, een eigen bedrijfje

te starten. Met Totally Math zou ze online bijlessen geven aan een handvol studenten. Al snel was de vraag niet bij te houden. Vandaag, een jaar later, bestaat Totally Math uit dertien leerkrachten die ruim honderd leerlingen helpen, nu ook met fysica en chemie. Ze vragen 35 euro per uur. Voor 300 euro is er ook een programma dat leerlingen voorbereidt op het ingangsexamen voor geneeskunde.

‘Totally Math is een enorm succes. Ik doe het buiten mijn uren in het secundair en aan de unief, maar wie weet maak ik er ooit mijn hoofdberoep van’, lacht De Wael. Op dit moment geeft ze minstens twintig uur bijles per maand. ‘Het extra geld is mooi meegenomen, maar dat is niet waarom ik het doe. Anders zou ik meer vragen. Ik vind het vooral fijn de vooruitgang bij studenten te zien. Dat geeft een ander soort voldoening dan voor de klas staan.’

De meesten van haar leerlingen komen omdat ze dyscalculie hebben, hun eigen leerkracht niet begrijpen of worstelen met faalangst. Al gelooft De Wael

dat de aanhoudende problemen in het onderwijs de interesse voor bijles ook kunnen aanwakkeren. Een van haar ‘klanten’ is een student die al maanden geen wiskunde kreeg ­omdat er geen leerkracht beschikbaar is. ‘Zeker als zo iemand in het vijfde of zesde middelbaar zit en denkt aan voortstuderen in een wetenschappelijke richting, kan ­extra hulp welkom zijn. En ik denk dat ­ouders zich geen illusies maken: veel ­studenten benen zo’n achterstand niet op eigen initiatief bij.’

Ook grotere spelers gaat het voor de wind. BijlesHuis, dat marktleider is in Vlaanderen en in Brussel en bij Franstalige studenten bekend is als HelloProf, telde in 2021 een recordaantal van 3.000 studenten. Ook los van de coronacrisis tekenen ze jaar na jaar hogere cijfers op. In juni van dit jaar tellen ze ruim 2.000 begeleidingen, terwijl ze er in het volledige jaar 2018 zo’n 1.200 hadden. ‘Veel vragen zijn een gevolg van corona. Door het afstandsonderwijs en de sluiting van scholen hebben kinderen

de basis van een vak nog niet mee. Een tweede reden die ouders en leerlingen aanhalen, is het lerarentekort. Sommigen missen al maandenlang bepaalde lessen’, zegt ­marketingmanager Beau Vandenbroucke.

Naast de kleine en grotere Vlaamse ­kantoren zijn er ook multinationals op de bijlesmarkt. Sinds april vorig jaar is het Oostenrijkse platform GoStudent in het Nederlandstalige gebied actief. Het bedrijf, dat naar eigen zeggen 3 miljard dollar waard is, geeft met 20.000 docenten in 23 landen 1,5 miljoen bijlessen per maand. Dat doet het door leerlingen met ‘tutors’ – veelal universiteitsstudenten – in contact te brengen via een huiswerkchat of in een online klaslokaal. Kostprijs: 21 tot 30 euro per sessie. De ‘tutor’ krijgt 12 tot 15 euro.

Het van oorsprong Franse Superprof is al langer actief in onze contreien. Het zou al meer dan 35 miljoen jonge mensen in bijna 40 landen geholpen hebben. Superprof werkt als een datingsite. Leraren maken zelf een profiel aan dat

AA📥 ▾

De sluipende opmars van het schaduwonderwijs

De Tijd,

Za. 11 Jun. 2022, Pagina 15

Van een uurtje bijles tot een overstap naar een exclusieve privéschool: de ­crisis in het onderwijs doet interesse ontstaan voor betalende initiatieven buiten de reguliere schooluren of -muren. ‘Veel ouders zijn bezorgd en ­zoekende.’

E erst was ze opgelucht dat haar zoon naar een Nederlandstalige school in Brussel kon. Maar een paar maanden later heeft Margot (*) vooral zorgen. Is het onderwijs dat hij krijgt wel ­voldoende kwalitatief?

‘We hebben de school van Leon gekozen omdat er plaats was, niet omdat de pedagogische visie ons zo aansprak. Intussen heb ik ontdekt dat zijn kleuterjuf niet het juiste diploma heeft – ze volgt nog een opleiding daarvoor. In zijn klas spreekt

bijna geen enkel ander kind thuis Nederlands. Toch wordt er amper voorgelezen, terwijl dat een van de belangrijkste hefbomen voor taalverwerving is’, zegt de 34-jarige moeder, die ziet dat de werkdruk voor ­leerkrachten hoog is.

Ze wil haar zoon de beste start geven, maar betwijfelt of hij die vandaag krijgt. Omdat wisselen van openbare school door de tekorten in Brussel niet evident is, bezocht Margot een aantal privé-instellingen. Ze overweegt Leon daar in te schrijven. De prijzen liggen tussen 15.000 en 20.000 euro per jaar.

‘Ik vind het moeilijk. Ik wil de elitaire toer niet op, tegelijk voel ik in het bestaande systeem geen enkele garantie op kwaliteit. Ik geloof nochtans dat zoiets in de eerste schooljaren net van belang is.’

De Vlaamse onderwijsdiensten kunnen niet zeggen hoeveel kinderen naar privé­scholen gaan. Ze worden gerekend onder het huisonderwijs – maar op een recent rapport met exacte aantallen is het wachten. Sommigen schatten

dat het om enkele duizenden leerlingen gaat – in elk geval een minderheid op 1,2 miljoen leerplichtigen in Vlaanderen.

De vraag is of dat beeld zal veranderen als de kwaliteit in de gesubsidieerde scholen blijft slabakken. Voor de zoveelste keer wordt alarm geslagen over de staat van ons onderwijs. Uit peilingsproeven bleek begin juni dat de wiskundekennis van leerlingen in het zesde leerjaar opnieuw achteruit is gegaan. Ook raakte bekend dat sommige leerlingen door het ­tekort aan leerkrachten amper les hebben gehad voor bepaalde vakken en dat examens daardoor afgelast worden. Dat komt allemaal boven op de leerachterstand door corona, die het Federaal Planbureau op 21 weken schat.

Is het in die context niet logisch dat ouders andere, private oorden opzoeken voor hun kinderen? Wouter Duyck, cognitief psycholoog aan de UGent, meent van wel. Hij vindt het aannemelijk dat steeds meer mensen, net zoals hij, zich ergeren aan het feit dat de kwaliteitsproblemen in het onderwijs aanhouden.

‘Als ouders geen goed onderwijs vinden bij de bestaande koepels, dan lijkt er maar één piste: andere spelers op de markt verkennen. Ik zou het niet erg vinden mochten er nieuwe, private initiatieven komen. Want het katholieke en het gemeenschapsonderwijs, die het grootste marktaandeel hebben, lijken niet met de oplossing te komen. Misschien verandert dat met meer concurrentie.’

Onderwijskiezer, dat het onderwijslandschap in Vlaanderen en Brussel schetst, ­telt 37 privéscholen met een aanbod op het niveau van basis- of secundair onderwijs. De bulk bevindt zich in en rond Brussel en biedt internationale programma’s aan, vooral bedoeld voor kinderen van expats. Vlaanderen telt ook enkele spelers die ­focussen op problemen als ­autisme.

Privaat onderwijs wordt niet door de overheid gesubsidieerd. Dat betekent dat de inschrijvingsbedragen fors oplopen – een fee van 30.000 euro is niet uitzonderlijk. In ruil voor dat geld werken leerlingen naar een Europees

of internationaal diploma toe of proberen ze een getuigschrift te halen voor de Vlaamse examencommissie.

Duyck noemt het een kwestie van tijd voor industriëlen het heft in handen nemen en meer privéscholen gaan oprichten. Pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) maakt dezelfde voorspelling. Hij wil vooral zijn bezorgdheid daarover uiten. ‘Als de privé aan zet komt, kan dat op termijn serieuze gevolgen hebben.’

Het grote risico is dat er meer ongelijkheid ontstaat, waarschuwen beide onderwijsexperts. Privéscholen zijn niet voor iedereen toegankelijk, waardoor je een systeem met twee snelheden riskeert. Aan de ene kant staan dan heel dure, kwalitatieve scholen, en aan de andere publieke instellingen, als een soort afdankertjes voor wie geen geld heeft.

Zover is het bijlange nog niet. Behalve het bericht dat volgend jaar met Buckminster College een nieuwe Brugse privéschool voor hoogbegaafde

tieners zou openen, zijn geen nieuwe initiatieven te bespeuren.

‘In het privéonderwijs verandert tot nog toe weinig’, bevestigt Koen Ringoot. Met zijn vrouw startte hij bijna veertig jaar geleden Leerwijzer, een privéschool in Oostduinkerke die zich richt op jongeren die in het klassieke onderwijs niet aan hun trekken komen. Sindsdien volgt hij het landschap nauw op. ‘Nieuwe projecten lijken nooit een lang leven beschoren. Sluitingen door te weinig werkingsmiddelen of een gebrekkig plan van aanpak volgen snel.’

Toch gelooft Ringoot dat steeds meer mensen de weg naar alternatieve scholen als die van hem zullen vinden. Op Leerwijzer tekent hij in elk geval ‘recordaantallen’ op. Dit schooljaar hebben ze 15 procent meer leerlingen, wat het totaal op 100 brengt, van wie 96 op hun internaat. ‘Corona zit daar voor iets tussen. De pandemie heeft veel kinderen nog meer leerachterstand doen oplopen. Maar het zijn vooral jonge mensen met motivatieproblemen of leerstoornissen

die de weg vinden naar ons.’

De Vlaamse private onderwijsmarkt blijft uiterst bescheiden in vergelijking met die in het buitenland. Volgens Roger Standaert, emeritus professor comparatieve pedagogiek van de UGent, is het commerciële onderwijs in Angelsaksische landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië een miljardenindustrie. Ook in Aziatische landen, die erg gericht zijn op goede prestaties, hebben ouders zeer veel geld veil voor een succesvolle schoolloopbaan voor hun kinderen. Standaert ziet daar weinig voordelen in. ‘Het voedt de ­polarisering in de samenleving en leidt tot vroegtijdige schoolverlaters.’

De privéscholen die ze voor haar zoon Leon bezocht, vond Margot best aantrekkelijk. De mensen die er werken, hebben volgens haar steevast een pedagogische achtergrond en bijna altijd meerdere ­diploma’s. Er kan ook vervoer voor haar zoontje worden georganiseerd en de school biedt optionele muziek- of zwemlessen aan. ‘Ik besef dat het iets voor de happy

few is en dat kinderen in privéscholen in een bubbel opgroeien. Dat houdt me voorlopig tegen. Tegelijk blijf ik verontwaardigd over de huidige gang van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat er heel goede publieke scholen zijn, maar je kan die niet zomaar kiezen. Op een kwalitatieve plek belanden lijkt vooral een kwestie van ­geluk. Dat vind ik niet aanvaardbaar voor het belastinggeld dat ik jaarlijks betaal.’

Ook Christine Durinx, die voor haar nieuwe job als codirecteur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) met haar gezin van Frankrijk naar België verhuist, bekijkt voor een van haar kinderen de mogelijkheden van een privéschool. Dat doet ze niet uit vrije wil, maar uit noodzaak. ‘Ik heb in de afgelopen maanden een aantal Nederlandstalige scholen in Brussel gecontacteerd, maar kreeg te horen dat er in september allicht geen plaats is in het vierde middelbaar.’

Haar dochter staat nu bij zes scholen, waarvan drie Franstalige, op de wachtlijst.

‘Ik had wel eens gehoord over de ­tekorten in Brussel, maar ik had niet verwacht dat het zo erg zou zijn.’ In de zomer weet het gezin waar het terechtkan. Als het niet in een publieke school lukt, dan wordt het een privévariant. ‘Dat zou ik heel frustrerend vinden. In Frankrijk hebben we ­bewust voor openbare scholen gekozen omdat we onze kinderen in een normale omgeving wilden laten opgroeien, niet in een bubbel.’

Naast privéscholen als uiterste vorm omvat de private onderwijsmarkt ook laagdrempeligere diensten. Denk aan bijles, huiswerkbegeleiding en examen­training tegen betaling. Ook al kunnen ze geen cijfers voorleggen, zowat alle experts zijn het eens dat die industrie van ‘schaduwonderwijs’ fors groeit. Daarmee doelen ze niet alleen op de leerkrachten en studenten die via mond-tot-mondreclame of online zoekertjes hulp aanbieden, maar ook op kleine en grote kantoren.

‘Het is een booming business’, zegt ­Liesbeth De Wael. De leerkracht wiskunde besloot vorig jaar, na de paasvakantie, een eigen bedrijfje

te starten. Met Totally Math zou ze online bijlessen geven aan een handvol studenten. Al snel was de vraag niet bij te houden. Vandaag, een jaar later, bestaat Totally Math uit dertien leerkrachten die ruim honderd leerlingen helpen, nu ook met fysica en chemie. Ze vragen 35 euro per uur. Voor 300 euro is er ook een programma dat leerlingen voorbereidt op het ingangsexamen voor geneeskunde.

‘Totally Math is een enorm succes. Ik doe het buiten mijn uren in het secundair en aan de unief, maar wie weet maak ik er ooit mijn hoofdberoep van’, lacht De Wael. Op dit moment geeft ze minstens twintig uur bijles per maand. ‘Het extra geld is mooi meegenomen, maar dat is niet waarom ik het doe. Anders zou ik meer vragen. Ik vind het vooral fijn de vooruitgang bij studenten te zien. Dat geeft een ander soort voldoening dan voor de klas staan.’

De meesten van haar leerlingen komen omdat ze dyscalculie hebben, hun eigen leerkracht niet begrijpen of worstelen met faalangst. Al gelooft De Wael

dat de aanhoudende problemen in het onderwijs de interesse voor bijles ook kunnen aanwakkeren. Een van haar ‘klanten’ is een student die al maanden geen wiskunde kreeg ­omdat er geen leerkracht beschikbaar is. ‘Zeker als zo iemand in het vijfde of zesde middelbaar zit en denkt aan voortstuderen in een wetenschappelijke richting, kan ­extra hulp welkom zijn. En ik denk dat ­ouders zich geen illusies maken: veel ­studenten benen zo’n achterstand niet op eigen initiatief bij.’

Ook grotere spelers gaat het voor de wind. BijlesHuis, dat marktleider is in Vlaanderen en in Brussel en bij Franstalige studenten bekend is als HelloProf, telde in 2021 een recordaantal van 3.000 studenten. Ook los van de coronacrisis tekenen ze jaar na jaar hogere cijfers op. In juni van dit jaar tellen ze ruim 2.000 begeleidingen, terwijl ze er in het volledige jaar 2018 zo’n 1.200 hadden. ‘Veel vragen zijn een gevolg van corona. Door het afstandsonderwijs en de sluiting van scholen hebben kinderen

de basis van een vak nog niet mee. Een tweede reden die ouders en leerlingen aanhalen, is het lerarentekort. Sommigen missen al maandenlang bepaalde lessen’, zegt ­marketingmanager Beau Vandenbroucke.

Naast de kleine en grotere Vlaamse ­kantoren zijn er ook multinationals op de bijlesmarkt. Sinds april vorig jaar is het Oostenrijkse platform GoStudent in het Nederlandstalige gebied actief. Het bedrijf, dat naar eigen zeggen 3 miljard dollar waard is, geeft met 20.000 docenten in 23 landen 1,5 miljoen bijlessen per maand. Dat doet het door leerlingen met ‘tutors’ – veelal universiteitsstudenten – in contact te brengen via een huiswerkchat of in een online klaslokaal. Kostprijs: 21 tot 30 euro per sessie. De ‘tutor’ krijgt 12 tot 15 euro.

Het van oorsprong Franse Superprof is al langer actief in onze contreien. Het zou al meer dan 35 miljoen jonge mensen in bijna 40 landen geholpen hebben. Superprof werkt als een datingsite. Leraren maken zelf een profiel aan dat

leerlingen of hun ouders kunnen doorbladeren. Vinden ze een match, dan boeken ze een les.

Experts vinden de bijlesevolutie zorgelijk. Voor die industrie geldt hetzelfde als voor privéscholen: ze vergroot de ongelijkheid. Wie het zich kan veroorloven, kan zijn kennis bijspijkeren en stappen vooruit zetten. Maar wie de centen niet heeft, ­riskeert net meer achterop te raken.

Ook plaatsen velen vraagtekens bij de kwaliteit. Sommige bureaus mogen dan uitpakken met de screenings van leerkrachten, in principe kan iedereen bijles geven, ook in het zwart. Er is geen enkele controle. ‘Ik kan niet met de hand op het hart zeggen dat al die bijlessen altijd meerwaarde hebben’, zegt De Bruyckere. Het zou goed zijn mocht de markt beter gereguleerd worden. Maar de kans dat zoiets gebeurt, noemt de pedagoog klein. ‘Dan zou je als overheid erkennen dat zo’n ­privaat aanbod nodig is.’

Ook in privéscholen is de kwaliteit niet gegarandeerd. De overheid voert ook daar geen controles uit.

Kristien Bruggeman kan erover meepraten. Na een carrière als bedrijfsrevisor en textielondernemer besloot ze zich om te scholen en in te stromen in het onderwijs, als leerkracht economische vakken in een ­privéschool. ‘Het was een teleurstelling. Naar mijn gevoel ging het daar niet om leren. Het ging vooral over jongeren voorbereiden op die examencommissie, ofwel: leerstof uit het hoofd blokken.’ Haar overstap naar het reguliere onderwijs begon goed, maar werd al gauw overschaduwd door ergernissen over het gebrek aan ­flexibiliteit en beslissingsmacht.

Bruggeman kreeg er het idee om een eigen school op te richten. Vandaag, vijf jaar later, telt ‘haar’ secundaire LAB-school in Sint-Amands 550 leerlingen en opent in september een tweede vestiging in Sint-­Niklaas. ‘We zijn erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Ik vond dat ­belangrijk, omdat ik wilde bewijzen dat een aantrekkelijk alternatief mogelijk is binnen de bestaande wetgeving.’

Bruggeman zet in op

de herwaardering van de leerkrachten. Die werken bij haar in teams van acht en bekommeren zich niet alleen om hun eigen vakken. Ze zijn ook de individuele coach van een aantal leerlingen. Als ze dat willen, kunnen leerkrachten ook een rol spelen in het beleid. ‘Leerlingen krijgen ander onderwijs. Ze volgen een gepersonaliseerd leertraject, met uitdagingen op maat en veel aandacht voor het ontwikkelen van zelfsturing’, zegt Bruggeman. ‘Nog een verschil is dat we, als een van de weinige erkende scholen, niet onder de bestaande onderwijskoepels vallen. Dat is een heel bewuste keuze. Ik wilde maximale vrijheid.’

Niet alleen de wachtlijsten – met ruim honderd leerlingen voor beide scholen – ­illustreren volgens haar het succes van LAB. ‘Veel leerkrachten voelen zich aangetrokken tot onze nieuwe vorm van onderwijs. Vervangingen zijn altijd moeilijk, maar als ik vacatures uitschrijf, merk ik weinig van de tekorten. In een week krijg ik makkelijk acht sollicitatiebrieven binnen, zelfs voor een knelpuntvak als wiskunde.’

Puur naar wetgeving toe is het volgens haar niet moeilijk een eigen school op te richten. ‘Ik voel dat veel leerkrachten er zin in hebben, maar niet durven. Dat komt omdat ze vaak pedagogisch en didactisch sterk zijn, maar weinig ondernemerszin hebben. Een financieel plan maken, met banken onderhandelen: dat is niet iedereen gewend.’ En dan moet de grootste uitdaging nog komen: voldoende studenten vinden. ‘Maar ik heb de indruk dat zoiets met de tijd makkelijker kan worden. Veel ouders zijn bezorgd en zoekende.’

Ook Margot gelooft dat op termijn meer ouders een denkoefening als de hare maken. ‘Ik hoor veel vrienden zeggen: ‘Zo erg zal het allemaal wel niet zijn.’ Maar dat is omdat we zo lang goed onderwijs in Vlaanderen gehad hebben. Dan duurt het even voor de realiteit in het collectief bewustzijn doorsijpelt.’

Leon naar een privé-instelling sturen is niet de enige piste die Margot verkent. Ze onderzoekt ook of ze zelf een school kan starten in de buurt. Beroepshalve

AA📥 ▾

De sluipende opmars van het schaduwonderwijs

De Tijd,

Za. 11 Jun. 2022, Pagina 15

Van een uurtje bijles tot een overstap naar een exclusieve privéschool: de ­crisis in het onderwijs doet interesse ontstaan voor betalende initiatieven buiten de reguliere schooluren of -muren. ‘Veel ouders zijn bezorgd en ­zoekende.’

E erst was ze opgelucht dat haar zoon naar een Nederlandstalige school in Brussel kon. Maar een paar maanden later heeft Margot (*) vooral zorgen. Is het onderwijs dat hij krijgt wel ­voldoende kwalitatief?

‘We hebben de school van Leon gekozen omdat er plaats was, niet omdat de pedagogische visie ons zo aansprak. Intussen heb ik ontdekt dat zijn kleuterjuf niet het juiste diploma heeft – ze volgt nog een opleiding daarvoor. In zijn klas spreekt

bijna geen enkel ander kind thuis Nederlands. Toch wordt er amper voorgelezen, terwijl dat een van de belangrijkste hefbomen voor taalverwerving is’, zegt de 34-jarige moeder, die ziet dat de werkdruk voor ­leerkrachten hoog is.

Ze wil haar zoon de beste start geven, maar betwijfelt of hij die vandaag krijgt. Omdat wisselen van openbare school door de tekorten in Brussel niet evident is, bezocht Margot een aantal privé-instellingen. Ze overweegt Leon daar in te schrijven. De prijzen liggen tussen 15.000 en 20.000 euro per jaar.

‘Ik vind het moeilijk. Ik wil de elitaire toer niet op, tegelijk voel ik in het bestaande systeem geen enkele garantie op kwaliteit. Ik geloof nochtans dat zoiets in de eerste schooljaren net van belang is.’

De Vlaamse onderwijsdiensten kunnen niet zeggen hoeveel kinderen naar privé­scholen gaan. Ze worden gerekend onder het huisonderwijs – maar op een recent rapport met exacte aantallen is het wachten. Sommigen schatten

dat het om enkele duizenden leerlingen gaat – in elk geval een minderheid op 1,2 miljoen leerplichtigen in Vlaanderen.

De vraag is of dat beeld zal veranderen als de kwaliteit in de gesubsidieerde scholen blijft slabakken. Voor de zoveelste keer wordt alarm geslagen over de staat van ons onderwijs. Uit peilingsproeven bleek begin juni dat de wiskundekennis van leerlingen in het zesde leerjaar opnieuw achteruit is gegaan. Ook raakte bekend dat sommige leerlingen door het ­tekort aan leerkrachten amper les hebben gehad voor bepaalde vakken en dat examens daardoor afgelast worden. Dat komt allemaal boven op de leerachterstand door corona, die het Federaal Planbureau op 21 weken schat.

Is het in die context niet logisch dat ouders andere, private oorden opzoeken voor hun kinderen? Wouter Duyck, cognitief psycholoog aan de UGent, meent van wel. Hij vindt het aannemelijk dat steeds meer mensen, net zoals hij, zich ergeren aan het feit dat de kwaliteitsproblemen in het onderwijs aanhouden.

‘Als ouders geen goed onderwijs vinden bij de bestaande koepels, dan lijkt er maar één piste: andere spelers op de markt verkennen. Ik zou het niet erg vinden mochten er nieuwe, private initiatieven komen. Want het katholieke en het gemeenschapsonderwijs, die het grootste marktaandeel hebben, lijken niet met de oplossing te komen. Misschien verandert dat met meer concurrentie.’

Onderwijskiezer, dat het onderwijslandschap in Vlaanderen en Brussel schetst, ­telt 37 privéscholen met een aanbod op het niveau van basis- of secundair onderwijs. De bulk bevindt zich in en rond Brussel en biedt internationale programma’s aan, vooral bedoeld voor kinderen van expats. Vlaanderen telt ook enkele spelers die ­focussen op problemen als ­autisme.

Privaat onderwijs wordt niet door de overheid gesubsidieerd. Dat betekent dat de inschrijvingsbedragen fors oplopen – een fee van 30.000 euro is niet uitzonderlijk. In ruil voor dat geld werken leerlingen naar een Europees

of internationaal diploma toe of proberen ze een getuigschrift te halen voor de Vlaamse examencommissie.

Duyck noemt het een kwestie van tijd voor industriëlen het heft in handen nemen en meer privéscholen gaan oprichten. Pedagoog Pedro De Bruyckere (Arteveldehogeschool) maakt dezelfde voorspelling. Hij wil vooral zijn bezorgdheid daarover uiten. ‘Als de privé aan zet komt, kan dat op termijn serieuze gevolgen hebben.’

Het grote risico is dat er meer ongelijkheid ontstaat, waarschuwen beide onderwijsexperts. Privéscholen zijn niet voor iedereen toegankelijk, waardoor je een systeem met twee snelheden riskeert. Aan de ene kant staan dan heel dure, kwalitatieve scholen, en aan de andere publieke instellingen, als een soort afdankertjes voor wie geen geld heeft.

Zover is het bijlange nog niet. Behalve het bericht dat volgend jaar met Buckminster College een nieuwe Brugse privéschool voor hoogbegaafde

tieners zou openen, zijn geen nieuwe initiatieven te bespeuren.

‘In het privéonderwijs verandert tot nog toe weinig’, bevestigt Koen Ringoot. Met zijn vrouw startte hij bijna veertig jaar geleden Leerwijzer, een privéschool in Oostduinkerke die zich richt op jongeren die in het klassieke onderwijs niet aan hun trekken komen. Sindsdien volgt hij het landschap nauw op. ‘Nieuwe projecten lijken nooit een lang leven beschoren. Sluitingen door te weinig werkingsmiddelen of een gebrekkig plan van aanpak volgen snel.’

Toch gelooft Ringoot dat steeds meer mensen de weg naar alternatieve scholen als die van hem zullen vinden. Op Leerwijzer tekent hij in elk geval ‘recordaantallen’ op. Dit schooljaar hebben ze 15 procent meer leerlingen, wat het totaal op 100 brengt, van wie 96 op hun internaat. ‘Corona zit daar voor iets tussen. De pandemie heeft veel kinderen nog meer leerachterstand doen oplopen. Maar het zijn vooral jonge mensen met motivatieproblemen of leerstoornissen

die de weg vinden naar ons.’

De Vlaamse private onderwijsmarkt blijft uiterst bescheiden in vergelijking met die in het buitenland. Volgens Roger Standaert, emeritus professor comparatieve pedagogiek van de UGent, is het commerciële onderwijs in Angelsaksische landen als de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Australië een miljardenindustrie. Ook in Aziatische landen, die erg gericht zijn op goede prestaties, hebben ouders zeer veel geld veil voor een succesvolle schoolloopbaan voor hun kinderen. Standaert ziet daar weinig voordelen in. ‘Het voedt de ­polarisering in de samenleving en leidt tot vroegtijdige schoolverlaters.’

De privéscholen die ze voor haar zoon Leon bezocht, vond Margot best aantrekkelijk. De mensen die er werken, hebben volgens haar steevast een pedagogische achtergrond en bijna altijd meerdere ­diploma’s. Er kan ook vervoer voor haar zoontje worden georganiseerd en de school biedt optionele muziek- of zwemlessen aan. ‘Ik besef dat het iets voor de happy

few is en dat kinderen in privéscholen in een bubbel opgroeien. Dat houdt me voorlopig tegen. Tegelijk blijf ik verontwaardigd over de huidige gang van zaken. Ik ben ervan overtuigd dat er heel goede publieke scholen zijn, maar je kan die niet zomaar kiezen. Op een kwalitatieve plek belanden lijkt vooral een kwestie van ­geluk. Dat vind ik niet aanvaardbaar voor het belastinggeld dat ik jaarlijks betaal.’

Ook Christine Durinx, die voor haar nieuwe job als codirecteur van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB) met haar gezin van Frankrijk naar België verhuist, bekijkt voor een van haar kinderen de mogelijkheden van een privéschool. Dat doet ze niet uit vrije wil, maar uit noodzaak. ‘Ik heb in de afgelopen maanden een aantal Nederlandstalige scholen in Brussel gecontacteerd, maar kreeg te horen dat er in september allicht geen plaats is in het vierde middelbaar.’

Haar dochter staat nu bij zes scholen, waarvan drie Franstalige, op de wachtlijst.

‘Ik had wel eens gehoord over de ­tekorten in Brussel, maar ik had niet verwacht dat het zo erg zou zijn.’ In de zomer weet het gezin waar het terechtkan. Als het niet in een publieke school lukt, dan wordt het een privévariant. ‘Dat zou ik heel frustrerend vinden. In Frankrijk hebben we ­bewust voor openbare scholen gekozen omdat we onze kinderen in een normale omgeving wilden laten opgroeien, niet in een bubbel.’

Naast privéscholen als uiterste vorm omvat de private onderwijsmarkt ook laagdrempeligere diensten. Denk aan bijles, huiswerkbegeleiding en examen­training tegen betaling. Ook al kunnen ze geen cijfers voorleggen, zowat alle experts zijn het eens dat die industrie van ‘schaduwonderwijs’ fors groeit. Daarmee doelen ze niet alleen op de leerkrachten en studenten die via mond-tot-mondreclame of online zoekertjes hulp aanbieden, maar ook op kleine en grote kantoren.

‘Het is een booming business’, zegt ­Liesbeth De Wael. De leerkracht wiskunde besloot vorig jaar, na de paasvakantie, een eigen bedrijfje

te starten. Met Totally Math zou ze online bijlessen geven aan een handvol studenten. Al snel was de vraag niet bij te houden. Vandaag, een jaar later, bestaat Totally Math uit dertien leerkrachten die ruim honderd leerlingen helpen, nu ook met fysica en chemie. Ze vragen 35 euro per uur. Voor 300 euro is er ook een programma dat leerlingen voorbereidt op het ingangsexamen voor geneeskunde.

‘Totally Math is een enorm succes. Ik doe het buiten mijn uren in het secundair en aan de unief, maar wie weet maak ik er ooit mijn hoofdberoep van’, lacht De Wael. Op dit moment geeft ze minstens twintig uur bijles per maand. ‘Het extra geld is mooi meegenomen, maar dat is niet waarom ik het doe. Anders zou ik meer vragen. Ik vind het vooral fijn de vooruitgang bij studenten te zien. Dat geeft een ander soort voldoening dan voor de klas staan.’

De meesten van haar leerlingen komen omdat ze dyscalculie hebben, hun eigen leerkracht niet begrijpen of worstelen met faalangst. Al gelooft De Wael

dat de aanhoudende problemen in het onderwijs de interesse voor bijles ook kunnen aanwakkeren. Een van haar ‘klanten’ is een student die al maanden geen wiskunde kreeg ­omdat er geen leerkracht beschikbaar is. ‘Zeker als zo iemand in het vijfde of zesde middelbaar zit en denkt aan voortstuderen in een wetenschappelijke richting, kan ­extra hulp welkom zijn. En ik denk dat ­ouders zich geen illusies maken: veel ­studenten benen zo’n achterstand niet op eigen initiatief bij.’

Ook grotere spelers gaat het voor de wind. BijlesHuis, dat marktleider is in Vlaanderen en in Brussel en bij Franstalige studenten bekend is als HelloProf, telde in 2021 een recordaantal van 3.000 studenten. Ook los van de coronacrisis tekenen ze jaar na jaar hogere cijfers op. In juni van dit jaar tellen ze ruim 2.000 begeleidingen, terwijl ze er in het volledige jaar 2018 zo’n 1.200 hadden. ‘Veel vragen zijn een gevolg van corona. Door het afstandsonderwijs en de sluiting van scholen hebben kinderen

de basis van een vak nog niet mee. Een tweede reden die ouders en leerlingen aanhalen, is het lerarentekort. Sommigen missen al maandenlang bepaalde lessen’, zegt ­marketingmanager Beau Vandenbroucke.

Naast de kleine en grotere Vlaamse ­kantoren zijn er ook multinationals op de bijlesmarkt. Sinds april vorig jaar is het Oostenrijkse platform GoStudent in het Nederlandstalige gebied actief. Het bedrijf, dat naar eigen zeggen 3 miljard dollar waard is, geeft met 20.000 docenten in 23 landen 1,5 miljoen bijlessen per maand. Dat doet het door leerlingen met ‘tutors’ – veelal universiteitsstudenten – in contact te brengen via een huiswerkchat of in een online klaslokaal. Kostprijs: 21 tot 30 euro per sessie. De ‘tutor’ krijgt 12 tot 15 euro.

Het van oorsprong Franse Superprof is al langer actief in onze contreien. Het zou al meer dan 35 miljoen jonge mensen in bijna 40 landen geholpen hebben. Superprof werkt als een datingsite. Leraren maken zelf een profiel aan dat

leerlingen of hun ouders kunnen doorbladeren. Vinden ze een match, dan boeken ze een les.

Experts vinden de bijlesevolutie zorgelijk. Voor die industrie geldt hetzelfde als voor privéscholen: ze vergroot de ongelijkheid. Wie het zich kan veroorloven, kan zijn kennis bijspijkeren en stappen vooruit zetten. Maar wie de centen niet heeft, ­riskeert net meer achterop te raken.

Ook plaatsen velen vraagtekens bij de kwaliteit. Sommige bureaus mogen dan uitpakken met de screenings van leerkrachten, in principe kan iedereen bijles geven, ook in het zwart. Er is geen enkele controle. ‘Ik kan niet met de hand op het hart zeggen dat al die bijlessen altijd meerwaarde hebben’, zegt De Bruyckere. Het zou goed zijn mocht de markt beter gereguleerd worden. Maar de kans dat zoiets gebeurt, noemt de pedagoog klein. ‘Dan zou je als overheid erkennen dat zo’n ­privaat aanbod nodig is.’

Ook in privéscholen is de kwaliteit niet gegarandeerd. De overheid voert ook daar geen controles uit.

Kristien Bruggeman kan erover meepraten. Na een carrière als bedrijfsrevisor en textielondernemer besloot ze zich om te scholen en in te stromen in het onderwijs, als leerkracht economische vakken in een ­privéschool. ‘Het was een teleurstelling. Naar mijn gevoel ging het daar niet om leren. Het ging vooral over jongeren voorbereiden op die examencommissie, ofwel: leerstof uit het hoofd blokken.’ Haar overstap naar het reguliere onderwijs begon goed, maar werd al gauw overschaduwd door ergernissen over het gebrek aan ­flexibiliteit en beslissingsmacht.

Bruggeman kreeg er het idee om een eigen school op te richten. Vandaag, vijf jaar later, telt ‘haar’ secundaire LAB-school in Sint-Amands 550 leerlingen en opent in september een tweede vestiging in Sint-­Niklaas. ‘We zijn erkend en gesubsidieerd door de Vlaamse overheid. Ik vond dat ­belangrijk, omdat ik wilde bewijzen dat een aantrekkelijk alternatief mogelijk is binnen de bestaande wetgeving.’

Bruggeman zet in op

de herwaardering van de leerkrachten. Die werken bij haar in teams van acht en bekommeren zich niet alleen om hun eigen vakken. Ze zijn ook de individuele coach van een aantal leerlingen. Als ze dat willen, kunnen leerkrachten ook een rol spelen in het beleid. ‘Leerlingen krijgen ander onderwijs. Ze volgen een gepersonaliseerd leertraject, met uitdagingen op maat en veel aandacht voor het ontwikkelen van zelfsturing’, zegt Bruggeman. ‘Nog een verschil is dat we, als een van de weinige erkende scholen, niet onder de bestaande onderwijskoepels vallen. Dat is een heel bewuste keuze. Ik wilde maximale vrijheid.’

Niet alleen de wachtlijsten – met ruim honderd leerlingen voor beide scholen – ­illustreren volgens haar het succes van LAB. ‘Veel leerkrachten voelen zich aangetrokken tot onze nieuwe vorm van onderwijs. Vervangingen zijn altijd moeilijk, maar als ik vacatures uitschrijf, merk ik weinig van de tekorten. In een week krijg ik makkelijk acht sollicitatiebrieven binnen, zelfs voor een knelpuntvak als wiskunde.’

Puur naar wetgeving toe is het volgens haar niet moeilijk een eigen school op te richten. ‘Ik voel dat veel leerkrachten er zin in hebben, maar niet durven. Dat komt omdat ze vaak pedagogisch en didactisch sterk zijn, maar weinig ondernemerszin hebben. Een financieel plan maken, met banken onderhandelen: dat is niet iedereen gewend.’ En dan moet de grootste uitdaging nog komen: voldoende studenten vinden. ‘Maar ik heb de indruk dat zoiets met de tijd makkelijker kan worden. Veel ouders zijn bezorgd en zoekende.’

Ook Margot gelooft dat op termijn meer ouders een denkoefening als de hare maken. ‘Ik hoor veel vrienden zeggen: ‘Zo erg zal het allemaal wel niet zijn.’ Maar dat is omdat we zo lang goed onderwijs in Vlaanderen gehad hebben. Dan duurt het even voor de realiteit in het collectief bewustzijn doorsijpelt.’

Leon naar een privé-instelling sturen is niet de enige piste die Margot verkent. Ze onderzoekt ook of ze zelf een school kan starten in de buurt. Beroepshalve

is ze, als psychologe, bekend met de sector. ‘Misschien is het naïef. Ik weet het niet. Ik zoek vooral naar alternatieven en wil de lat zo hoog mogelijk leggen.’

(*) Margot wenst anoniem te blijven uit ­respect voor de inspanningen van het schoolteam van Leon

Bezorgde moeder & femke van garderen ■

Verschenen in De Tijd, 11 juni 2022, PDF

Comments are closed.

Post Navigation