Ijkingstoetsen: wie meet, weet

Eergisteren pleitten academici voor de invoering van centrale, gestandaardiseerde ijkingstoetsen voor leerlingen, op belangrijke momenten in het onderwijs. Minister Crevits kondigde aan het potentieel van bestaande initiatieven te zullen onderzoeken. De onderwijskoepels reageerden sceptisch, en zowel het katholiek als het gemeenschapsonderwijs betwijfelden meteen het nut van dergelijke toetsen in deze krant. Dat is jammer. Ons onderwijs heeft baat bij de invoering van ijkingstoetsen. En daar zijn verschillende redenen voor.

Ten eerste is Vlaanderen een buitenbeentje. Nergens in de OESO moeten leerlingen in het secundair onderwijs meer toetsen en examens afleggen, terwijl evengoed nergens minder gestandaardiseerde toetsen afgenomen worden. Terwijl zowat alle buurlanden (al dan niet bindende) ijkingstoetsen hebben, bestaat dit in het Vlaamse secundair onderwijs niet. Enkel in het basisonderwijs organiseren de katholieke en stedelijke onderwijskoepels zelf respectievelijk interdiocesane en OVSG toetsen, wat de facto eigen ijkingstoetsen zijn, zij het over een beperkt aantal onderwerpen. De resultaten zijn bovendien niet publiek en ze worden vooral gebruikt voor interne kwaliteitsbewaking van scholen. Dit terwijl publieke data over schoolprestaties, en het vergroten van aansprakelijkheid, leidt tot beter onderwijs. Een gemiste kans.

Ook voor studie-oriëntering: in het Vlaamse onderwijs maken veel leerlingen de verkeerde studiekeuze, zowel in het secundair als het hoger onderwijs. De recente discussie over de brede eerste graad illustreert dat de oplossing vooral gezocht wordt in de menukaart, en te weinig in het verbeteren van het keuzeproces zelf. Studieadvies gebeurt te vaak op basis van subjectieve elementen, die vatbaar zijn voor allerhande vooroordelen. Toch moet ook het onderwijs, dat zelf zo graag evalueert, weten dat meten weten is. Een objectieve inschatting van vaardigheden en kennis, op basis van een ijkingtoets, los van de lokale schoolcontext, kan wonderen doen voor onze haperende studiekeuze. Ijkingstoetsen zijn een essentieel deel van een professioneel studieadvies. Ook al zijn ze niet bindend, worden ze best wel verplicht, ter aanvulling op algemene oriënteringsproeven zoals SIMON (Universiteit Gent). Zo wordt élke leerling optimaal geïnformeerd voor een vrije studiekeuze.

Gestandaardiseerde centrale toetsen verhogen tevens het eindniveau van leerlingen. Internationaal onderzoek toont dat toetsen en doelen stellen een middelgroot positief effect hebben op leren. Leren is uitdagen. Tegenstanders stellen dat ijkingstoetsen ertoe leiden dat het onderwijs op de duur ingericht wordt in functie van de test. Als een goede test echt meet wat leerlingen moeten leren is dat echter geen bedreiging, maar net een goede zaak. Teaching to the test garandeert dan net leren van wat inderdaad geleerd moet worden.

Universiteiten en hogescholen die geconfronteerd worden met een steeds grotere instroom krijgen zo ook een beter zicht, en een garantie, op het aanvangsniveau van de studenten. Zo bevorderen ijkingstoetsen ook de kwaliteit van het hoger onderwijs.

Ijkingstoetsen zijn overigens geen bedreiging van gelijke kansen in het onderwijs. Ze verkleinen net de kans dat aan kwetsbare leerlingen mindere eisen gesteld worden. Uit PISA-onderzoek blijkt dat landen die het goed doen voor sociaal kwetsbare kinderen net heel hoge eisen stellen aan deze kinderen. Het zijn net de leerlingen met een moeilijke thuissituatie die op school moeten uitgedaagd worden.

Onderwijs mag niet sociaal elitair zijn, maar wel intellectueel ambitieus.

De lokale evaluaties in het Vlaamse onderwijs zijn heel contextgebonden, en leidden tot immense verschillen tussen scholen. Ijkingstoetsen zijn cruciaal om deze verschillen te verkleinen.

Tenslotte, toetsen zijn inderdaad momentopnames maar dat zijn lokale examens ook. Voor de huidige examens wordt de vraag naar de voorspellende waarde gewoon onder de mat geveegd. Dit terwijl ijkingstoetsen wetenschappelijk gevalideerd moeten, en zullen worden. Om te vermijden dat vooral de samenstelling van de school gemeten wordt voert men trouwens best herhaalde metingen in, doorheen de schoolloopbaan, zodat vooral leerwinst kan onderzocht worden (na een nulmeting, zoals bij de 7-jarigen in Engeland). Dit komt ten goede aan scholen die goede resultaten boeken met een uitdagende schoolpopulatie.

Ijkingstoetsen zijn dus een uitstekend idee, tenminste voor het meten van leerprestaties. Natuurlijk zijn ook persoonlijke en culturele ontwikkeling belangrijk. Net daarom verdienen deze vormingsaspecten allicht andere instrumenten, zonder dat dit haaks hoeft te staan op cognitieve ontwikkeling.

 

Wouter Duyck, Professor Cognitieve Psychologie UGent

Rik Van de Walle, Decaan Faculteit Ingenieurswetenschappen en Architectuur UGent

 

(verschenen in De Standaard, 22 februari 2017, pdf)

Comments are closed.

Post Navigation