Telkens ik op een school ga spreken voel ik dat vele leraren goed beseffen dat we terug naar de basis moeten: lezen, rekenen, kennis. Maar nog te vaak wordt dat optimisme opnieuw doorprikt. Ook deze week. Iemand die werkt voor een lerarenopleiding schreef op LinkedIn dat een aantal Aziatische landen waar kinderen goed kunnen rekenen en lezen slechte cijfers hebben voor mentaal welzijn. Hij concludeerde: “Want het zou zeer goed kunnen dat over een paar jaar onze leerlingen goed scoren, vlot lezen, foutloos rekenen, complexe wetenschappelijke concepten begrijpen en zich toch leeg voelen. Niet omdat ze te weinig weten, maar omdat ze relationeel, moreel en existentieel te weinig richting kregen… Dit suggereert dat de ‘beste’ onderwijssystemen meer wel dan niet ongelukkige jongeren lijken voort te brengen… Cognitieve excellentie schiet alleszins tekort zonder relationele en emotionele bedding”. Bam, een scudraket voor al wie gelukkige kinderen belangrijk vindt. Wil je gelukkige kinderen? Zorg er dan voor dat ze zeker niet te goed kunnen lezen en rekenen! Je reinste onzin. Schadelijke onzin.
Het is de klassieke, valse tegenstelling tussen leren en welzijn. Die zelfs in onze lerarenopleidingen blijkbaar nog leeft. Die voorbijgaat aan honderden verschillen tussen landen, die geluk mee bepalen. Rijkdom bijvoorbeeld. Die ook voorbijgaat aan het feit dat Vlaamse kinderen 25 jaar geleden nog het beste rekenden van de hele wereld, veel beter dan die Aziatische landen, en toen gelukkiger waren dan vandaag. Ook al hebben we ondertussen meer dan een jaar leervertraging opgelopen. Kinderen dom houden heeft helaas niet geluk als bijwerking.
Er zijn namelijke duidelijke redenen om aan te nemen dat leren mentaal welzijn niet bedreigt, maar rechtstreeks bevordert. Hoe werkt dat? Psychologen dachten in de vorige eeuw nog dat ratio en emotie onafhankelijke systemen waren. Al vijftig jaar weet men echter dat dat niet klopt. Hoe je denkt, bepaalt voor een groot stuk hoe je je voelt. Wie overtuigd is dat iedereen je leuk moet vinden heeft een grotere kans op teleurstelling dan wie een realistischer overtuiging heeft. Wie meer en betere oplossingen bedenkt voor een probleem, zal minder onder dat probleem lijden. Omgekeerd: wie minder goed kan denken, kan minder goed voelen. Voelen doe je niet in je hart maar gewoon in je hersenen. Pubers denken nà over hun eerste liefdesverdriet. Wat is er gebeurd? Hoe had ik dit kunnen vermijden? Hoe pak ik het aan in de toekomst? (Voor sommigen: hoe geraak ik aan het telefoonnummer van dat àndere meisje?) Denken creëert mentale veerkracht en beschermt tegen de onvermijdelijke tegenslag die het leven ons brengt.
Dat ziet men ook in wetenschappelijk onderzoek. Zo tonen slimmere proefpersonen in experimenten waarbij men naar verschrikkelijke foto’s moet kijken minder heftige emotionele reacties in de hersenen. De verandering in de emotionele toestand verloopt geleidelijker, minder abrupt. Intelligentie helpt de omgang met emoties.
Dit soort mechanismen speelt ook op zeer lange termijn. In de Britse National Child Development Study volgde men alle 17419 kinderen die tussen 3 en 9 maart 1958 geboren werden. Decennia lang, met verschillende meetmomenten. Wat blijkt? Slimmere kinderen worden 50-jarige volwassenen die socialer, extraverter, zorgvuldiger, betrouwbaarder, aangenamer en emotioneel stabieler zijn, onafhankelijk van hun afkomst. Men heeft ook een betere opleiding, betere jobs, en men is gelukkiger. Ander onderzoek op dezelfde dataset toont dat het geluksniveau van die mensen stabieler is, en minder fluctueert, dat ze meer zelfinzicht hebben, en stabielere partnerrelaties. Ook ander longitudinaal onderzoek bij meer dan 1.000 kinderen die getest werden op leeftijden 6, 7 en 15 jaar toonde dat cognitieve ontwikkeling sterk geassocieerd is met mentaal welzijn en veerkracht. Cognitie levert de bedding voor emotie, niet omgekeerd. Slimmere kinderen worden dus gelukkigere volwassenen.
Dit effect van cognitie op emotie speelt ook niet alleen voor ‘gewoon’ mentaal welzijn, maar ook voor de kans dat je iets ernstigs ontwikkelt, een echte psychische ziekte. In een groot Zweeds onderzoek rangschikte men de bevolking in negen opeenvolgende cognitieve categorieën. Voor elk lager intelligentieniveau steeg de kans op klinische depressie met 19%, op schizofrenie met 26% en op psychoses met 24%, na controle voor achtergrondvariabelen. Als je bijvoorbeeld het laagste intelligentieniveau vergelijkt met het hoogste van die negen niveaus hebben slimmere mensen vier keer minder kans om een depressie te ontwikkelen. Intelligentie helpt om om te gaan met (extreme) levensproblemen die bij kwetsbare mensen tot ziekte kunnen leiden.
En wat is de beste manier om slimmere kinderen te krijgen? Onderwijs waarin ze kennis opdoen, leren lezen en rekenen. Intelligentie is maakbaar. Leraren creëren bij elk kind, elk jaar, 2 à 3 IQ-punten. Na 12 jaar loopt dat ongelooflijk op. Het verschil tussen Etienne Vermeersch en Donald Trump, zoiets. Even nadenken over deze twee mogelijke presidenten toont aan dat een wereld waarin men kan lezen en rekenen een heel andere wereld oplevert dan eentje waarin men dat opgaf.
Wat zou trouwens het alternatief zijn? Hoe zou het onderwijs kinderen gelukkig kunnen maken? Hen existentieel vullen? Moreel en relationeel handelen bijbrengen, als ze niet kunnen lezen of redeneren? Hen wapenen tegen verdriet en verlies? Een soort klassikaal vaccin van psychotherapie? Wat zouden psychologen blij zijn met dàt recept.. Hoe gaat de lerarenopleiding dàt realiseren bij de wiskundeleraar? Er bestaat geen lessenpakket dat depressies en suïcide voorkomt. Als er vandaag effectief een crisis mentaal welzijn is bij onze jeugd, is dat niet toevallig op het moment dat er te weinig geleerd wordt, in plaats van teveel.
Wie leren en lezen opoffert voor socio-emotionele ontwikkeling zal geen van beide realiseren. Gelukkig zijn er vele mensen in alle lerarenopleidingen die wél geloven dat je kinderen beter maakt, en niet schaadt, als hun toekomstige leraren hen beter leren lezen en rekenen. Dàt is de lerarenopleiding die we nodig hebben.
Wouter Duyck
Referenties
Ahmed, R., Kesavayuth, D., & Zikos, V. (2018). Does being smarter make you happier? Evidence from Europe. Journal of Behavioral and Experimental Economics, 76, 55–67. https://doi.org/10.1016/j.socec.2018.06.004
Ali, A., Ambler, G., Strydom, 1., Rai, D., Cooper, C., McManus, S., Hassiotis, A. (2013). The relationship between happiness and intelligent quotient: The contribution of socio-economic and clinical factors. Psychological Medicine, 43 (6) (2013), pp. 1303-1312, 10.1017/S0033291712002139
Batty, E.L. Mortensen, M. Osler. (2005)/ Childhood IQ in relation to later psychiatric disorder: Evidence from a Danish birth cohort study. British Journal of Psychiatry, 187 (AUG.), pp. 180-181, 10.1192/bjp.187.2.180
Cheng, H., & Furnham, A. (2014). The Associations Between Parental Socio-Economic Conditions, Childhood Intelligence, Adult Personality Traits, Social Status and Mental Well-Being [Article]. Social Indicators Research, 117(2), 653–664. https://doi.org/10.1007/s11205-013-0364-1
Downey, L. A., Johnston, P. J., Hansen, K., Schembri, R., Stough, C., Tuckwell, V., & Schweitzer, I. (2008). The relationship between emotional intelligence and depression in a clinical sample. European Journal of Psychiatry, 22(2), 93–98.
Fuhrmann, D., van Harmelen, A. L., & Kievit, R. A. (2022). Well-Being and Cognition Are Coupled During Development: A Preregistered Longitudinal Study of 1,136 Children and Adolescents [Article]. Clinical Psychological Science, 10(3), 450–466, Article 21677026211030211. https://doi.org/10.1177/21677026211030211
Jokela, M. (2022). Why is cognitive ability associated with psychological distress and wellbeing? Exploring psychological, biological, and social mechanisms. Personality and Individual Differences, 192, 6, Article 111592. https://doi.org/10.1016/j.paid.2022.111592
Kanazawa, S. (2014). Why is intelligence associated with stability of happiness? British Journal of Psychology, 105(3), 316–337. https://doi.org/10.1111/bjop.12039
Zammit, S., Allebeck, P., David, A. S., Dalman, C., Hemmingsson, T., Lundberg, I., & Lewis, G. (2004). A longitudinal study of premorbid IQ score and risk of developing schizophrenia, bipolar disorder, severe depression, and other nonaffective psychoses. Archives of General Psychiatry, 61(4), 354–360. https://doi.org/10.1001/archpsyc.61.4.354