Plus est en nous

Het onderwijsdebat wordt al te vaak gemonopoliseerd door discussies over gelijkheid. Bij elke internationale onderwijsvergelijking gaat de discussie éérst over de kloof in de leerprestaties. Niet over het gemiddelde niveau of over de prestaties van de goede leerlingen. Het verraadt een impliciete focus op zo gelijk mogelijke uitkomsten, eerder dan zo goed mogelijke uitkomsten voor iederéén.

Het beleid volgt. Er zijn tal van initiatieven en middelen voor bijzondere zorg­noden en kwetsbare kinderen. Terecht. Maar er is geen enkel structureel initiatief voor begaafde leerlingen. Onterecht. We investeren het minst waar het onderwijs­potentieel het grootst is. De goeie leerlingen ‘zullen hun plan wel trekken’. Vreemd: terwijl het geloof in maakbaarheid voor kwetsbare kinderen haast onbegrensd lijkt, koesteren mensen al te vaak de illusie dat onderwijs er voor de slimmeriken amper toe doet. Een flagrante misvatting. Ook in de top van de klas zijn kinderen maakbaar. Onderzoek toont aan dat zelfs onder de meest begaafden kleine leerwinsten een grote impact hebben op individuele carrières. Maar ook op maatschappelijke bijdragen en economische ontwikkeling. 

Zesjescultuur 

Zo’n uitgesproken intellectuele ambitie is in Vlaanderen vaak ver te zoeken. Zes op tien is te vaak goed genoeg. Voor sommigen is dat ook zo. Maar niet voor iedereen. Deze Vlaamse zesjescultuur sijpelde door tot bij onze leerlingen. Nergens in Europa is de motivatie om academisch te presenteren zo laag als in Vlaanderen. Nergens elders willen leerlingen minder tot de top van de klas behoren, willen ze minder graag naar de universiteit. Nooit waren er meer aso-leerlingen die het na het secundair voor bekeken houden. En ook het plezier in leren, bijvoorbeeld over wetenschap, is zeer laag. 

In een globale en hyper­competitieve wereld kunnen we alleen een kennis­economie zijn als we meespelen in de Champions League van de hersenen

Dat gebrek aan intellectuele ambitie blijft niet zonder gevolgen. In 2003 leverde nog 34 procent van de Vlaamse 15-jarigen Europese topprestaties wiskunde. In 2015 was dat plots nog 21 procent. Een dramatische achteruitgang in tien jaar tijd. Bij de tienjarigen scoort internationaal 10 procent van de leerlingen zeer hoog voor begrijpend lezen. In Vlaanderen is dat 4 procent. We verliezen dus vooral aan de top van de klas.

Project Talent van Karine Verschueren volgde vierhonderd Vlaamse hoogbegaafde leerlingen. Vergeleken met andere jongeren zijn ze (nog) minder gemotiveerd om naar school te gaan. Ze rapporteren minder leerplezier, en noemen de leerstof vaker saai. Ze vinden het Vlaamse onderwijs onvoldoende uitdagend. Het Vlaamse gebrek aan ambitie treft die groep dus nog harder dan de andere leerlingen.

Dat moet anders. Het is allereerst een principiële kwestie. Het Kinderrechtenverdrag verplicht ons ertoe om de geestelijke vermogens van álle kinderen maximaal te ontplooien. Ook die van de bollebozen. Dat gebeurt nu niet, en deze schending van dit verdrag geniet onvoldoende verontwaardiging.

De taart van bollebozen 

Maar de samenleving moet dit ook doen voor het algemene belang. Naarmate een rijke, hoogtechnologische samenleving zich verder ontwikkelt, worden cognitieve prestaties, kennis, innovatie en onderzoek belangrijker voor de toekomstige welvaart. Onderzoek toont aan dat het effect van cognitieve ontwikkeling op welvaart ongeveer drie keer zo groot is als het omgekeerde effect. 

In een globale en hypercompetitieve wereld kunnen we alleen een kenniseconomie zijn als we meespelen in de Champions League van de hersenen. De bollebozen zullen een groot stuk van de taart bakken die als voedsel moet dienen voor onze sociale welvaartsstaat. We hebben hen nodig. Als iedereen overal in de wereld volop op die leerlingen inzet, kan Vlaanderen niet achterblijven. Eén IQ-punt winst bij onze toppers levert Vlaanderen 2,6 miljard euro extra bbp op. Elk jaar. Deze burgers ontwikkelen diensten en producten, ondernemen, en creëren werkgelegenheid.

Punten en gemiddelden worden afgeschaft omdat dit confronterend is voor kwetsbare leerlingen. Maar wat met de goede? De eerste graad van het secundair onderwijs wordt optimaal georganiseerd voor wie niet weet wat gestudeerd. Onbeperkt schakelen moet mogelijk zijn, en dus gaan we wat breder, maar trager. Wie wél weet wat hij wil, moet wachten. Laten we in al deze discussies ook denken aan wie wél snel vooruit wil en kan. De oplossing schuilt in vele onderwijshoekjes. Waarom creëren we geen aso plus? Waarom spenderen we geen deel van de middelen voor gelijke onderwijskansen aan begaafde leerlingen? 

Dat alles behoeft één grote randvoorwaarde: begaafde leerlingen zijn soms ook de sociaal kwetsbare kinderen. Intellectueel ambitieus onderwijs moet ook die kinderen bereiken, en moet voor hen de motor zijn van sociale mobiliteit. 

Een van de belangrijkste prioriteiten voor de nieuwe regering bestaat erin om eindelijk ook een beleid uit te stippelen voor begaafde leerlingen. Waarbij ambitieus onderwijs, onderzoek én (wetenschappelijke) innovatie hand in hand gaan. Plus est en nous.

(Verschenen in De Standaard, 11 maart 2019, of op http://www.standaard.be/cnt/dmf20190310_04243890)

Referenties

Lubinski, D., & Benbow, C. P. (2000). States of excellence. American Psychologist, 55(1), 137-150. doi:Doi 10.1037/0003-066x.55.1.137 (https://psycnet.apa.org/record/2000-13324-013)

Lubinski, D., Webb, R. M., Morelock, M. J., & Benbow, C. P. (2001). Top 1 in 10,000: A 10-year follow-up of the profoundly gifted. Journal of Applied Psychology, 86(4), 718-729. doi:10.1037/0021-9010.86.4.718 (https://psycnet.apa.org/record/2001-01869-016)

Robertson, K. F., Smeets, S., Lubinski, D., & Benbow, C. P. (2010). Beyond the Threshold Hypothesis: Even Among the Gifted and Top Math/Science Graduate Students, Cognitive Abilities, Vocational Interests, and Lifestyle Preferences Matter for Career Choice, Performance, and Persistence. Current Directions in Psychological Science, 19(6), 346-351. doi:10.1177/0963721410391442  (https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0963721410391442?journalCode=cdpa)

Rindermann, H., & Thompson, J. (2011). Cognitive Capitalism: The Effect of Cognitive Ability on Wealth, as Mediated Through Scientific Achievement and Economic Freedom. Psychological Science, 22(6), 754-763. doi:10.1177/0956797611407207 (https://journals.sagepub.com/doi/abs/10.1177/0956797611407207)

Hanushek, E. A., & Woessmann, L. (2008). The Role of Cognitive Skills in Economic Development. Journal of Economic Literature, 46(3), 607-668. doi:10.1257/jel.46.3.607 (https://ideas.repec.org/a/aea/jeclit/v46y2008i3p607-68.html)


Comments are closed.

Post Navigation