‘Meestal lezen de kinderen alleen als er tijd over is’

De Onderwijsinspectie onderzocht waar het in het Vlaamse basisonderwijs precies fout loopt met het begrijpend lezen. ‘De scholen en de leerkrachten varen blind.’

‘Begrijpend lezen is de kern van ­alles.’ Lieven Viaene, de inspecteur-generaal van de Onderwijs­inspectie, is duidelijk. ‘Een vraagstuk oplossen? Begrijpend lezen. Een tekst samenvatten? Begrijpend lezen.’ En laat het nu net daar mislopen in ons onderwijs­systeem. Bij de laatste Pirls-meting ( progress in international reading ­literacy study) uit 2016 bleek ons niveau van begrijpend lezen in het basisonderwijs zowel relatief (ten opzichte van andere landen) als ­absoluut (in aantal punten) ­gedaald te zijn. Sindsdien volgen de alarmsignalen en noodkreten elkaar in ijltempo op. De Vlaamse peiling ­lezen (2018) en de meest ­recente Pisa-resultaten (december 2019) bevestigden de dalende trend. Pirls-repeat (2018) gaf aan dat de leerwinst tussen het vierde en het zesde leerjaar eerder laag is.

Op vraag van toenmalig minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) en de Taalunie focuste de Onderwijsinspectie zich sindsdien op begrijpend lezen. Ze moest ­nagaan hoe het er echt aan toe gaat in de school- en klaspraktijk. De ­resultaten zijn ontnuchterend, zegt Wouter Duyck, onderwijs­expert en cognitief psycholoog. ‘Veel zaken zijn problematisch.’

In 44 procent van de basisscholen wordt er niet voldoende tijd ­gespendeerd aan effectieve leestijd. Een derde van de basisscholen heeft een eenzijdig of verouderd leesaanbod. ‘Meestal lezen de leerlingen pas als er tijd over is’, zegt Bieke De Fraine, die de cijfers analyseerde. ‘Te veel leerkrachten voeren ook slaafs uit wat in het onderwijspakket aan bod komt. Ze ­voeren de taken uit zonder na te denken.’

Uit het onderzoek blijkt ook dat in minder dan de helft van de basisscholen in alle klassen wordt voorgelezen. ‘In het vijfde leerjaar zetten leerkrachten al snel Karrewiet op. Dat is zeer interessant, maar ze zouden verbaasd zijn van hoe leuk de kinderen voorlezen vinden, en hoe nuttig het is’, zegt Defraine. ‘Bovendien heeft de helft van de scholen geen aandacht voor een doordachte leesdidactiek en voldoet amper een op de vijf ­scholen aan de verwachting om verschillende aspecten van begrijpend ­lezen op te volgen.’ Toch was er ook positief nieuws: in 88 procent van de scholen wordt het leesplezier van de leerlingen gestimuleerd.

Volgsysteem uitwerken

‘Scholen hebben op dit moment veel te weinig instrumenten om ­gestructureerd aan het niveau van begrijpend lezen te werken’, zegt Bieke De Fraine. Volgens de Onderwijsinspectie is er dringend nood aan een leerlingvolgsysteem. ‘Zoals het AVI-systeem de leesvaardigheid van kinderen in kaart brengt, hebben we een waardevol systeem nodig voor begrijpend lezen’, aldus De Fraine. ‘Scholen en leerkrachten varen op dit ogenblik meestal blind.’

Ook andere experts pleiten voor een dergelijk systeem. ‘We hebben een monitoringsysteem ­nodig’, zegt Duyck. ‘De leerresul­taten moeten op een systema­tische manier bijgehouden worden. Ook nu, met de coronacrisis, kunnen we onmogelijk meten hoe groot het effect is.’

Jan Vanhoof, professor aan de UAntwerpen, beaamt. ‘Hoewel de onderwijsspiegel aangeeft dat het globaal wel goed zit met de kwaliteitszorg in onze scholen, komt uit wetenschappelijk onderzoek helemaal niet zo’n positief beeld naar voren. Het gebrek aan instrumenten is absoluut een pijnpunt.’

De vraag blijft wie het initiatief moet nemen om een dergelijk ­systeem op te zetten. Vlaams ­minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) werkt op dit ogenblik aan gestandaar­diseerde toetsen. ‘Aandacht voor begrijpend lezen is daarbij een ­absolute must’, besluit Viaene.

De onderwijsinspectie verzamelde data en informatie uit 113 basis­scholen, een representatief staal.

Klaas Maenhout ■

Verschenen in De Standaard, 12 juni 2020, PDF

Comments are closed.

Post Navigation