Wat, alweer studie?

De vraag of scholieren blijvende schade overhouden aan de pandemie dient zich eens te meer aan, nu omikron leerkrachten en leerlingen massaal dreigt thuis te zetten. Hoe moeten leerlingen voort in het hoger onderwijs? ‘We zijn al blij als we ze aan boord kunnen houden.’

‘Onze kinderen hebben deze week geen ­enkele dag volwaardig les.’ ‘Deze week heeft onze zoon meer studie dan les.’ ‘Tien uur minder les deze week.’ ‘Mijn zoon had vandaag, woensdag, helemaal geen school, momenteel zijn de leerkrachten wiskunde, Engels en chemie afwezig.’

Na een lange kerstvakantie zijn de scholen weer voltijds open. De vraag is: hoelang? Zelfs met de versoepelde quarantaineregels lijkt het erop dat omikron grote gaten slaat in de lesroosters van middel­bare scholieren. En die lesroosters waren al gehavend. De observaties hierboven, over de eerste week na de kerstvakantie, komen boven op het structurele leraren­tekort dat er al was. Corona zette er een vergrootglas op. ‘Vorig trimester heb ik hooguit tien uur Engels gehad’, mailt Elise. ‘En ik

ben al niet goed in dat vak, dan is het extra moeilijk om het in je eentje te doen. Gelukkig hebben ze op het examen geen leerstof gevraagd die we niet ­gezien hadden.’ Een lezeres signaleert dat de examens biologie en fysica geannuleerd werden, wegens geen leerkracht. Mijn ­eigen zoon komt na twee dagen thuis met de vrolijke melding dat hij tot Pasen geen wiskunde zal krijgen – bevallingsverlof. En hij is al allesbehalve een held in wiskunde. Maar niet getreurd: navraag leert dat enkele ouders zich kandidaat hebben gesteld om hier en daar een uur wiskunde te ­komen geven.

Geen overzicht, geen fut meer

‘Het was voor corona al moeilijk om vervanging te vinden, nu is het onmogelijk’, zegt Bart De Roeck, directeur eerste graad van het Sint-Jozefscollege Aarschot. ‘En dat geldt voor alle vakken, niet meer alleen voor Frans en wiskunde.’ De leerkrachten die wel gezond blijven, hebben het zwaar. Sommigen vallen in voor zieke collega’s, anderen geven bijles, en er is al de extra last van koude klassen, mondmaskers, ­afstandsregels, continue onzekerheid, én de opvolging van kinderen in quarantaine – het is een hele administratie om te onthouden wie welke leerstof heeft meegekregen, en mogelijk niet goed heeft opgepikt. Directeurs houden hun hart vast voor bijkomende uitval van leerkrachten, niet ­alleen door omikron, maar door uitputting.

Schooldirecties begonnen met goede moed, maar tegelijk met voldoende realiteitszin om de noodscenario’s

al uit te tekenen. ’90 van de 560 leerlingen waren afwezig aan het begin van deze week’, zegt Dirk Van Geertruyen, adjunct-directeur van het Koninklijk Atheneum Koekelberg. Ook 14 leerkrachten zijn afwezig – niet allemaal vanwege corona. ‘Het lijkt ons verstandiger om op deeltijds afstandsonderwijs over te schakelen, voor iedereen besmet is. Het plan ligt klaar, we laten leerlingen om de andere dag naar school komen, zodat ze elk vak minstens één keer fysiek gehad hebben in twee weken tijd.’

Het lijkt intussen niet meer dan logisch dat een hele generatie leerlingen toch minstens een leervertraging oploopt in deze coronatijden. Hoe moeten die voort in het hoger onderwijs, vragen veel ouders zich af. Cijfers en onderzoek zijn amper voorhanden – het onderzoek dat er is, van ­onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven), gaat over de basisschool, en wijst inderdaad op een leervertraging (in 2020, het eerste coronajaar) voor wiskunde, ­wetenschappen, Nederlands en Frans. ­Onderzoek in het voorbije schooljaar toont aan dat de achterstand verder werd uitgediept voor de laatste twee. Voor het middelbaar zijn er geen cijfers, al wijst ­­De Witte erop dat de cijfers van de heroriënteringen als indicatie kunnen dienen. ‘En ook die wijzen op een impact’, zegt De Witte. ‘Rond kerst 2020 waren er zo’n 12 tot 18 procent meer heroriënteringen dan het jaar voordien, waarbij leerlingen het aso verruilden voor het technisch of het kunstonderwijs.’ Voor dit jaar zijn er nog geen cijfers.

Als er een achterstand is, hoe raakt die dan ingelopen als scholen nog ­altijd in zulke moeilijke en onzekere omstandigheden moeten opereren?

Je as, tu ai, on ne sait pas

‘Er is al leervertraging, ik kon niet aan mijn eigen leerstof beginnen bij de start van het schooljaar’, zegt Hassan Oussehmine, leerkracht techniek en STEM in de eerste­ graad van het Hoger Technisch Instituut­ Sint-Antonius in Gent. ‘Mijn leerlingen kennen niet evenveel wiskunde als andere jaren. Meetkunde – vooral figuren tekenen – is een groot probleem. En zelfs hoe je iets omzet van meter naar decimeter of centimeter moet ik nog aanleren.’ En als ze niet aanpikken in het eerste jaar, zijn ze verloren voor het tweede jaar, ziet hij. ‘Daar beginnen jongens af te haken omdat het te moeilijk is. Niets zo demotiverend als het gevoel dat je verloren bent, of toch niet mee kunt met de groep.’

Dat baart zorgen: in de hoofdvakken bouwt kennis voort op kennis. De generatie die in de lagere school lessen heeft ­gemist door de schoolsluiting, komt duidelijk met minder bagage aan de start van het middelbaar dan de vorige generatie. ­Bovendien hebben leerlingen het voordeel van de twijfel gekregen bij de deliberaties van juni 2020 en ook in juni 2021 is er nog mild naar de resultaten gekeken in de meeste scholen. Dat laat zich voelen. Als ze de kennis niet inhalen, cumuleert de achter­stand.

‘Vooral bij de leerlingen in het tweede jaar merk ik dat ze getroffen zijn

door de schoolsluiting uit het voorjaar van 2020′, zegt Christine Huysmans, leerkracht Frans in de eerste graad van het Sint-Jozefscollege in Aarschot. ‘Ze missen de basis, ­zoals de vervoegingen van être, avoir en aller. Het is alsof ze geen tijd gehad hebben om te oefenen, en ik heb het gevoel dat ze ook de samenhang van de leerstof niet zien. Normaal werkt kennis als een kapstok: ­alles haakt in elkaar, en zo bouw je op, maar de structuur ontbreekt. Ook de uitspraak gaat moeizamer dan anders. Ik doe mijn best, maar met het mondmasker is het niet makkelijk om verfijnd te spreken.’

Leerlingen missen door het mondmasker ook visuele input in het taalonderwijs. En ze kunnen, door de coronaregels, minder zelf spreken, bij elkaar zitten, discus­siëren. Het is, zo stelt Huysmans vast, vooral een probleem voor de gemiddelde en de zwakkere leerling – ‘sterke leerlingen blijven sterk, die redden zich wel’. Ze hoopt dat ze de komende weken fysiek kan blijven lesgeven. ‘Ik zet erg in op interactie, ik wil niet achter mijn computer zitten en de leerlingen muten. Taal leer je in interactie, alleen is het heel moeilijk om het overzicht over de groep te houden als iedereen thuis zit. Ik wil tussen mijn leerlingen kunnen lopen, hen activeren.’

Om hun tekorten bij te spijkeren, kunnen leerlingen uit de eerste graad van het Sint-Jozefscollege in Aarschot terecht in het Leerlab. Tijdens de middagpauze kunnen ze met hun vragen aankloppen bij een vakleerkracht die niet per se

hun eigen leerkracht is, en dat voor een tiental vakken. Er zijn ook studiecoaches, die leerlingen helpen met plannen en studiemethodes. Exacte cijfers worden niet bijgehouden, maar het valt de directie op dat het lab dit schooljaar geregeld vol zit. ‘Er is veel onzekerheid bij twaalfjarigen’, zegt Bart De Roeck, directeur van de eerste graad van het Sint-Jozefscollege Aarschot, ‘de stap lijkt voor deze generatie groter te zijn dan vroeger. Misschien omdat ze door corona nog niet in de school waren geweest vooraf, en omdat ze minder hebben leren plannen. We hebben ze veel meer bij het handje genomen dan anders, meer nog dan andere jaren hebben we duidelijkheid proberen bieden.’ Met resultaat. Het heeft de leerkrachten tijd, bloed, zweet en tranen gekost, maar de examenresultaten zijn niet beduidend slechter dan andere jaren.

Twee jaar coulant, dat is te merken

‘Mij vallen vooral in de tweede graad problemen op’, zegt Marijke Janssens, leerkracht geschiedenis, aardrijkskunde en ­esthetica in het IMS Borgerhout. ‘Er is veel inhoud die niet gekend is, zeker voor ­geschiedenis, vermoedelijk omdat ze niet genoeg herhaald geweest is. Maar ik heb bovenal de indruk dat de leerlingen in het derde jaar nog niet deftig naar het middelbaar geweest zijn, ze hebben nog niet ­geleerd hoe ze moeten studeren.’

Katleen Immesoete, directeur van Sint- Antonius in Gent, ziet het ook bij haar leerlingen, dat er een schoolroutine mist. Heel wat leerlingen hebben meer structuur ­nodig dan de

school de afgelopen twee jaar kon bieden, met dat schakelen tussen ­afstandsonderwijs en fysiek onderwijs. ‘Op tijd opstaan, in groep leven, taken uitvoeren zoals gevraagd en op tijd: dat gaat voor sommige leerlingen moeizamer dan ­anders. Het zijn net die leerlingen die we dichtbij moeten houden, het risico dat ze afhaken, is groter dan voor corona. We bellen hen, zoeken hen thuis op als het moet.’

‘We zijn coulant geweest de voorbije twee jaar, en de leerlingen uit de eerste graad zijn met een minimum aan ­inspanningen door de examens geraakt’, zegt Dirk ­Van Geertruyen van het Koninklijk Atheneum Koekelberg. ‘Dat merken we aan hun gedrag.’ Ook hier zijn het vooral leerlingen in het derde en het vierde jaar die in de problemen komen. De vijfde- en zesdejaars trekken hun plan.

In het beroepsonderwijs tekent zich voor de hogere jaren een ander plaatje af. Door het vele afstandsonderwijs schoot vooral het oefenen van vaardigheden erbij in. ‘Wij zijn daar heel pragmatisch mee omgegaan’, zegt Dimitri Meurrens, directeur van het IMS in Borgerhout. ‘Leerkrachten kunnen detecteren wat cruciaal is voor een stage, en we hebben op die vaardigheden gefocust. We zetten ook in op attitudes en sociale vaardigheden, het is niet zo evident om op een stageplek om hulp te vragen als je iets niet zeker weet, net dat moeten we onze leerlingen nu aanleren. Voor leerlingen die verder willen studeren, ligt dat misschien nog wat anders, die hebben meer tijd om de gaten

in te vullen. In een beroepsschool sta je met de rug tegen de muur. Het risico op schooluitval is groot, en als wij hen verliezen, halen ze geen ­diploma. We zijn al blij als we hen aan boord houden.’

Het coronaknelpunt bij uitstek zit in het vijfde jaar beroepsonderwijs, zegt zowel Katleen ­Immesoete als Dimitri Meurrens. In het vijfde jaar gaan leerlingen op stage, en door het vele afstandsonderwijs vorig jaar is het onvermijdelijk dat leerlingen minder vaardig op hun stageplekken aankomen. ‘Theoretische vakken als materiaalkennis en organisatie van de werkplek kun je desnoods online geven,’ zegt Immesoete, ‘maar je geeft ze geen auto om aan te sleutelen.’ In de richting verzorging worden in normale omstandigheden handelingen ­zoals bloeddruk meten of wassen geoefend tot ze een automatisme zijn, daar was nu geen ruimte voor. Ook het oefenen op échte mensen is een lastige opgave geweest­ in het beroepsonderwijs, en dat is het nog, vanwege de coronamaatregelen. ‘Sommige ­regels moeten we wel overtreden’, zegt Christine Geboers, opleidingsverantwoordelijke voor de richting verzorging aan het IMS Borgerhout. ‘Bloeddruk meten op een pop is niet hetzelfde als op een mens. We doen het met mondmaskers en ontsmetten ervoor en erna onze handen, maar ook dat neemt tijd in beslag.’

Onoverkomelijke gaten zijn er volgens Geboers niet geslagen, de stageplekken

hebben veel opgevangen. ‘We hebben voor de stageplekken, zoals rusthuizen, een lijst gemaakt van de technieken waarvoor nog meer oefening nodig was. Waar ik nu bang voor ben, is dat er dit jaar ook op de stageplekken zo’n grote uitval van personeel zou zijn dat stagiaires worden ingezet om die tekorten op te vangen. Sommigen kunnen dat aan, maar anderen worden daar heel zenuwachtig van.’

Wie 9 op 10 haalt, mag uitslapen

Er is, zo benadrukt zowel Meurrens als ­Immesoete, ook veel winst geboekt de voorbije twee jaar, op andere vlakken, zeker bij de ouderejaars – computergeletterdheid en zelfstandigheid op kop. En er zijn, zegt Meurrens, veel interessante discussies gevoerd naar aanleiding van corona. ‘Leerlingen hebben veel nagedacht, over wat ­solidariteit betekent bijvoorbeeld. En over wat ze willen in het leven. Dat is allemaal winst, ik ben dus niet zo pessimistisch over de toekomst van de coronageneratie.’

Onderwijsexperts zijn minder optimistisch over de langetermijneffecten van de coronacrisis. ‘Het is lastig, omdat er geen Vlaamse data zijn, maar dat een school­sluiting een leervertraging oplevert, blijkt duidelijk uit internationaal onderzoek’, zegt cognitief psycholoog Wouter Duyck ­(momenteel aan de slag bij NVAO, de ­Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie, die waakt over de kwaliteit van het ­hoger onderwijs). Duyck luidt al jaren de alarmbel over de dalende positie van het Vlaamse onderwijs in de internationale rankings, onder meer voor wiskunde en ­lezen.

Als een van de weinigen hamert hij erop dat deze periode lang zal doorwerken voor de betrokken leerlingen, niet alleen in hun schoolcarrière, maar ook in hun arbeids­leven. Onderzoek van de Oeso becijferde dat elk jaar onderwijs dat een kind geniet, 10 procent meer inkomen oplevert. ‘Er moeten nu prioriteiten gesteld worden’, zegt Duyck. ‘Scholen zouden er goed aan doen te bepalen welke kennis essentieel is.’

Op de korte termijn ziet Tim Surma van het Expertisecentrum voor Effectief Leren (Thomas More-hogeschool) een haalbare oplossing: meer leertijd in combinatie met effectiever onderwijs in de al beschikbare tijd. Niet door meer leerstof in minder tijd te duwen, maar door bijvoorbeeld intensieve bijles te bieden aan wie die nodig heeft. ‘Niets werkt zo snel en zo goed als iemand naast je hebben. Als je een op een, of in kleine groepen, geholpen wordt, leer je het meest. En dat liefst op school en niet via externe bureaus.’ Hij verwijst naar het National ­Tutoring Program in Engeland, waar onder meer laatstejaarsstudenten uit het hoger onderwijs kinderen helpen met specifieke onderdelen van een vak, breuken bijvoorbeeld. ‘Ik pleit wel voor een primaire focus op goed, effectief lesgeven in de reguliere ­onderwijstijd. Een zomerschool of een verlengd schooljaar kan niet compenseren wat structureel verloren gaat binnen de lessen van alledag. Er valt in de looptijd van een regulier schooljaar al heel wat winst te boeken.’

Het is iets wat Leen De Vroey,

eerkracht Nederlands op het IMS in Borgerhout, op haar eigen manier probeert: differentiëren, concentreren op wie het echt nodig heeft. ‘Sommige leerlingen gedijen goed bij zelfstandig werken via de computer. Ik heb ­vorig jaar heel wat korte instructiefilmpjes opgenomen, ­onder meer over de werkwoorden. Daarmee laat ik ze nu nog altijd zelf aan de slag gaan. Wie 9 op 10 haalt, mag op dinsdag ­later naar school komen. Met de leerlingen die het nog niet beet hebben, oefen ik dan extra, in een kleinere groep.’ Het werkt: in week drie had een derde­ van de klas de stof onder de knie, en de rest wil zo snel mogelijk ook kunnen uitslapen.

Gun ons een leven!

‘Hé, mevrouw, heb je Paul Van Haver op het nieuws gezien?’ De performance van Stromae, die zijn nieuwe nummer ‘L’enfer’ zong in een nieuwsuitzending, was deze week hét ­gespreksonderwerp bij de leerlingen van Özlem Yalçin, leerkracht Frans en brug­figuur aan Sint-Antonius Gent. ‘Het resoneerde bij de leerlingen, de worsteling met donkere gedachten is erg herkenbaar voor hen. Veerkracht, connectie, vertrouwen: het is belangrijker om daar op in te zetten dan om tekorten op te halen’, zegt Yalçin.

Het is een bekommernis die boven komt drijven in elk gesprek met directie­leden en leerkrachten: leerlingen verliezen de moed, massaler dan ooit. Donkere ­gedachten, zelfverminking, eetstoornissen, game- en andere verslavingen: vooral in de derde graad, waar weinig problemen zijn met de leerstof op zich, baart het emotionele

welzijn zorgen. ‘Dat zal op termijn meer impact hebben op de studieresultaten dan de gemiste lesuren’, vreest Yalçin.

Ook op het Sint-Jozefscollege in Aarschot is zelfzorg een aandachtspunt – in die mate dat ze een deel van de coronasteun gebruiken om wandelcoaches in te zetten. ‘In de hogere graden is niet het ­leren het probleem’, zegt Mattias Paglialunga, directeur algemeen beleid. ‘Het is de zin in school, de veerkracht. Dat er niets is om naar uit te kijken, demotiveert. We hopen heel hard dat de Italiëreis kan doorgaan, en dat we de bezinningsdagen kunnen redden, want leerlingen hebben net nu nog meer nood aan dat soort momenten.’

Eenzelfde teneur klinkt in een mail van Wout Devlieger, zesdejaars in de Burgerschool van Roeselare en vertegenwoordiger bij de Vlaamse Scholierenkoepel. ‘We zijn het een beetje beu’, zegt hij. ‘Er is niets meer om naar uit te kijken. Die koude klassen, leerstof die snel snel ingehaald moet worden wachten op antwoorden van afwezige leerkrachten. En die mondmaskers, acht uur per dag, terwijl je wel zonder mondmasker op café mag.’ Voor zijn part mag de school dicht, hij zou met plezier ­afstandsonderwijs volgen, als hij daarnaast dan zijn leven mag leiden. ‘We konden na de examens niet eens uitgaan. Er is te weinig om naartoe te leven. Ik wil plannen kunnen maken, een vakantiejob doen, op kamp gaan. Laat de zesdejaars thuis, dat is een voorbereiding op zelfstandig werken in het hoger onderwijs, maar gun ons een ­leven!’

Eva Berghmans ■

Verschenen in De Standaard, 15 januari 2022, PDF

Comments are closed.

Post Navigation