‘Ik was geobsedeerd door de lichamen op Instagram’

Graatmagere, stralende modellen op Instagram, negatieve commentaren in online groepschats. Sociale media kunnen bikkelhard zijn voor jongeren, zeker voor meisjes. Wat is de impact van zulke ervaringen op hun mentaal welzijn? ‘We moeten jongeren leren dat de wereld hard kan zijn, ook op sociale media.’

‘Toen ik in het derde middelbaar zat, is er iets geknakt bij mij’, vertelt Liesl Verdoodt (18), die in haar eerste bachelor kleuteronderwijs zit aan de UCLL in Leuven. ‘Ik begon me steeds meer te vergelijken met mijn beste vriendin, die een stuk slanker is dan ik, en op Instagram zag ik voortdurend foto’s van meisjes met een perfect lichaam.’ ­Verdoodts zelfbeeld werd in die ­periode alsmaar slechter, en wat begon met hier en daar een snack of maaltijd overslaan, eindigde ­uiteindelijk in een eetstoornis. ‘Zowel fysiek als mentaal gaat het op dit moment een stuk beter met me’, zegt de studente. ‘Maar op sommige dagen heb ik het nog steeds moeilijk.’

Verdoodt is lang niet de enige jongere die worstelt met haar ­welzijn. De internationale HBSC-studiedie eerder deze week verscheen, maakte dat opnieuw pijnlijk duidelijk. Steeds meer jonge mensen kampen met humeurigheid en zenuwachtigheid en raken slecht in slaap. Een op de zes voelt zich eenzaam. De Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt, die onderzoek doet naar het mentaal welzijn van jongeren, spreekt zelfs over een ‘mental illness epidemic ‘ onder jongeren. Overdreven? Ook volgens Wouter Duyck, professor cognitieve psychologie aan de UGent, mogen we wel degelijk van een epidemie spreken.

De oorzaak daarvan is volgens Haidt vooral bij sociale media te zoeken. Om dat te bewijzen, mailt hij ons een aantal links naar zijn Substack-kanaal, waarop hij onder meer grafieken heeft verzameld van nationale gezondheidssurveys in de Verenigde Staten, waaruit bijvoorbeeld blijkt dat er sinds het jaar 2010 plots een sterke stijging is van het aantal Amerikaanse tieners dat kampt met zware depressieve gevoelens. Dat die plotse toename samenvalt met de opkomst van sociale media zoals Instagram, is veelzeggend, schrijft hij.

Veel schermtijd niet per se slecht

Als professor aan de School For ­Media Communication (KU Leuven), ziet Kathleen Beullens inderdaad dat sociale media in bepaalde gevallen een impact kunnen hebben op de mentale gezondheid van jongeren. ‘Maar,’ nuanceert ze, ‘die negatieve impact treedt niet bij ­iedereen op. Er zijn belangrijke individuele verschillen tussen jongeren, en bovendien zijn sociale media maar één factor in een groter geheel. De meeste wetenschappelijke studies tonen slechts kleine negatieve verbanden aan.’

‘Om te kunnen zeggen dat de mentale welzijnsproblematiek bij jongeren bijna uitsluitend aan ­sociale media te wijten is, zoals Haidt claimt, zijn de verbanden tussen mentaal welzijn en sociale media veel te klein’, benadrukt Duyck. ‘Statistisch gaat het in de meeste grote studies slechts over verbanden van 1 procent. Al heeft Haidt wel een punt dat verder onderzoek nodig is. Je kunt niet uitsluiten dat specifieke patronen van gebruik extra risico’s impliceren.’

‘Zo toonde een studie bijvoorbeeld aan dat er geen specifiek ­negatief verband is tussen schermtijd en mentaal welzijn, behalve bij jongeren die langer dan vijf uur per dag op sociale media scrollen’, legt Duyck uit. ‘Een andere studie toonde dan weer dat jonge meisjes die vaak op Instagram scrollen, een ongezonder vrouwbeeld hebben als het gaat over bijvoorbeeld gewicht. Dat is ook niet geheel onlogisch, je wordt er voortdurend blootgesteld aan perfecte, graatmagere modellen’, zegt Duyck.

Dat beïnvloedde ook Verdoodt. ‘Ik werd geobsedeerd door de ­lichamen die ik op Instagram zag. Zeker tijdens de coronacrisis voelde ik me heel slecht door die beelden. Daarom heb ik me een tijdje bewust afgezonderd van Instagram. Ondertussen kan ik zulke beelden een stuk beter relativeren, en besef ik dat wat je ziet op sociale media niet ­altijd echt is.’

Uitgesloten van feestje

Kinderpsychologe Ingrid De Jonghe merkt in de praktijk dan weer dat sociale media vooral op kwetsbare jongeren sporen kunnen nalaten. ‘Bij onze organisatie Tejo ­komen veel jongeren wier rugzak sowieso al redelijk vol zit. Ze ervaren thuis veel stress, of hebben het niet makkelijk op school. Voor die jongeren kunnen sociale media veeleer een opgave worden dan iets ontspannends, omdat ze het gevoel hebben dat ze alles gelezen en gezien moeten hebben om mee te zijn.’

Bovendien maken sociale media het makkelijker om jezelf voortdurend te vergelijken met anderen, gaat De Jonghe verder. ‘En dat terwijl de ontwikkeling van jongvolwassenheid naar adolescentie voor iedereen anders is, en per definitie niet te vergelijken valt. Die continue vergelijking leidt ertoe dat sommige jongeren zich eenzaam voelen. Soms hoor ik bijvoorbeeld dat jongeren online ­foto’s zien van een feestje waar ­”iedereen” was, maar waarop zij niet op uitgenodigd waren. Dat is heel pijnlijk.’

Dat sociale media tot uitsluiting kunnen leiden, ondervond ook Loes van Looke (17) uit Mol. ‘Toen ik een tijdje geleden in een nieuwe klas terechtkwam, hadden we nog deeltijds afstandsonderwijs. Mijn klasgenoten baseerden hun eerste indruk van mij daardoor op foto’s van mijn Instagramprofiel.’ Toen Van Looke in de online klasgroep toegevoegd werd, zag ze dat haar profiel daar al eerder gedeeld was. ‘En de reacties daarop waren erg negatief.’

‘Daardoor voelde ik me van bij het begin niet meer welkom in de groep’, vertelt Van Looke. ‘Toen ik mijn klasgenoten voor het eerst in het echt zag, was de sfeer erg ­gespannen en praatte niemand tegen mij. Ik bleef mijn best doen om toch aanvaard te worden, maar dat lukte niet. Daardoor heb ik me lang onzeker gevoeld. Ik dans bijvoorbeeld graag, maar een tijdlang durfde ik tijdens het dansen niet meer naar mezelf te kijken in de spiegel.’

‘Vervang punten niet door bloemetjes’

Ondanks de negatieve verhalen, benadrukt zowel Duyck als Beullens dat sociale media ook veel positieve kanten hebben. ‘Een tiener wiens ouders gaan scheiden, kan bijvoorbeeld veel steun putten uit een berichtje naar een vriendin’, zegt Beullens. ‘En jongeren die ­vaker op sociale media zitten, zouden meer vrienden hebben volgens bepaalde studies’, vult Duyck aan. ‘Al is de causaliteit daarvan moeilijk aan te tonen: kwamen die vrienden er door de sociale media, of zitten jongeren met een groot offline netwerk net vaker op sociale media om al die contacten te ­onderhouden?’

Ook Van Looke wijst op de positieve kanten. ‘Je stelt je misschien kwetsbaar op door bepaalde dingen van jezelf te delen, maar als je omringd bent door de juiste mensen, kan dat net een mooie manier zijn om een netwerk te creëren. Sociale media zijn daarnaast een fijne manier om contact te houden met vrienden die in het buitenland wonen.’

Van Looke hamert er wel op dat jongeren moeten leren omgaan met sociale media, bijvoorbeeld op school. Zodat ze zich bewust worden van de eventuele gevaren. ‘Maar vooral zodat ze leren hoe je met elkaar moet omgaan op sociale media. Vanachter een schermpje zijn dingen snel gezegd, maar het is belangrijk dat mensen weten dat die woorden een impact hebben op een persoon van vlees en bloed.’

Ook Beullens vindt het belangrijk om jongeren mediawijs te maken. ‘Sociale media zullen niet verdwijnen, jongeren verbieden om erop actief te zijn, zal hen evengoed het gevoel geven uit­gesloten te zijn.’

Duyck wijst dan weer op het ­belang van evenwicht. ‘Zoals met ­alles, is het belangrijk dat sociale media met mate worden gebruikt. ­Bovendien denk ik dat we jongeren ook weerbaarder moeten maken. Mentale veerkracht, kun je zien als een spier die je kunt trainen. Dat doe je door jongeren te ­leren omgaan met teleurstellingen, zodat ze leren dat de wereld ook hard kan zijn, ook op sociale media. Dat lukt niet in een maatschappij waarin punten bijvoorbeeld vervangen worden door bloemetjes, zodat jongeren toch maar niet gekwetst zouden worden.’

Amber Janssens

Verschenen in De Standaard, 13 mei 2023, PDF

Comments are closed.

Post Navigation