“Laat leerkrachten eens gewoon lesgeven” “Kinderen met honger in de klas kunnen we toch niet negeren?”

Hij is de Gentse professor die pleit voor meer elite­scholen en afschaffing van de verplichte ­sociale mix. Zij is de schepen die zowat voor het tegenovergestelde vecht. Maar hierover zijn ­Wouter Duyck en Elke Decruynaere (Groen) het roerend eens: “Het is de verdomde plicht van de overheid om in voldoende plaatsen te voorzien.”

Tuly Salumu en bert staes, foto’s Frederiek Vande Velde

Een interview in een kraan. Het is eens iets anders. Maar de plek is niet toevallig gekozen. Vanop de blauwe kraan bij Dok-Noord kijk je recht op de gloednieuwe school van de Oude Dokken, het paradepaardje van de Stad. Een symbolische plek, want de komende jaren moet in het Gentse onderwijslandschap stevig worden gebouwd. 6.180 plaatsen moeten er tegen 2024 bijkomen. Anders dreigen Gentse kinderen niet in eigen stad naar school te kunnen. Het is haalbaar volgens Elke Decruynaere, “maar dan moet de nieuwe Vlaamse regering snel met geld over de brug komen”.

“Het is absurd dat die bezorgdheid er überhaupt is”, foetert Wouter Duyck. “Het is de verdomde plicht van de overheid om in voldoende stoeltjes te voorzien. Onderwijs soupeert een derde van de Vlaamse begroting op. Een schoolcarrière kost gemiddeld 120.000 euro aan de belastingbetaler. En toch lukt het niet. Onvoorstelbaar.”

Het is een van de weinige keren dat Duyck en Decruynaere het volmondig eens zijn tijdens het gesprek. Ideologisch staan de twee lijnrecht tegenover elkaar. Duyck is huis­ideoloog van Open VLD en ook het onderwijsprogramma van N-VA draait grotendeels rond zijn visie: meer ‘uitmuntendheid’ en minder idealisme over gelijke kansen en sociale mix. Of zoals Bart De Wever het in zijn nota voor de Vlaamse regeringsvorming zegt: “Het streven naar excellentie moet primeren boven een verkeerd begrepen gelijkheidsstreven dat leidt tot nivellering en niveauverlaging.” “Bij sommige scholen heb ik het gevoel: daar kan het beter. Maar als ze me niet binnenlaten, leg ik me daarbij neer” Elke DecruynaereSchepen van Onderwijs (Groen)

Gent heeft net veel geïnvesteerd in gelijkekansenbeleid. Er kwamen brugfiguren en een nieuwe stadsdienst die leerkrachten bijstaat: het Onderwijscentrum. Daarnaast worden in elke school enkele plaatsen gereserveerd voor kansarmen, het zogenaamde systeem van ‘dubbele contingentering’. Een principe dat Duyck wil afschaffen: “Je kan ouders en kinderen niet verplichten om te kiezen voor een diverse school.”

Moet de sociale mix dan op de schop?

Duyck: “Ja, want het is een inbreuk op de vrijheid van onderwijs. Bovendien werkt het niet. Mijn zoon zit op een diverse school. Maar zelfs daar is er weinig contact tussen de multiculturele groepen.” “Het semi-internaat van Sint-Lievens hoort niet thuis in het onderwijs. Het is gedoemd om te mislukken” Wouter DuyckProf. cognitieve psychologie (Ugent)

Decruynaere: “Men stelt het systeem helemaal verkeerd voor. Het klinkt alsof we ­ouders een school opdringen. Terwijl leerlingen altijd naar een school van hun voorkeur mogen gaan. We maken dat de school een afspiegeling is van de buurt, op een heel geleidelijke manier. Onderzoek wijst uit dat het systeem een voorzichtig positief effect heeft gehad.”

Duyck: “Gek dat je het systeem verdedigt met het feit dat het toch niet zo veel effect heeft.”

Decruynaere: “Dat heb ik niet gezegd. Ik wil niet dat je mijn woorden verdraait.”

Duyck: “Maar het gaat om weinig leerlingen.”

Volgens u daalt de kwaliteit van ons onderwijs. Door die sociale mix?

Duyck: “Daar is geen gemakkelijk antwoord op. Maar het klopt dat door de groeiende diversiteit steeds meer aandacht gaat naar de omkadering. We moeten de leerkracht zijn klas teruggeven. Nu moet hij omgaan met diversiteit, taalachterstand én klimaatmarsen organiseren (Decruynaere protesteert). Wat is er verkeerd met een leerkracht die zijn leerlingen gewoon leert lezen en schrijven?”

Decruynaere: “In Gent hebben we het Onderwijscentrum en de brugfiguren om leerkrachten te ontlasten.”

Duyck: “Zulke zorgstructuren zorgen er net voor dat het nog minder om leren gaat. Er wordt eerst aan de lege brooddoos gedacht en dan pas aan leren.”

Decruynaere: “Maar hier zitten nu eenmaal leerlingen met honger in de klas. Die niet weten waar ze ’s avonds gaan slapen. Dat kunnen we toch niet negeren?”

Het Sint-Lievenscollege heeft daar een oplossing voor: het ‘semi-internaat’ met ontbijt, avondmaal en studiehulp.

Duyck: “Dat hoort niet thuis in het onderwijs. Als de school zich als doel stelt om de hele opvoeding van ouders over te nemen, is dat gedoemd om te mislukken. Als ouders weer wat meer hun kinderen zouden opvoeden, kunnen de scholen terug naar hun kerntaak: lesgeven.”

Moeten leerkrachten de lat hoger leggen?

Duyck: “Absoluut. In Gent zijn vast en zeker Turkse garagistenzonen die burgerlijk ingenieur kunnen worden. Maar ze denken dat het niet voor hen is en worden daarin soms gesterkt door de klassenraad en hun eigen ouders.”

Decruynaere: “Als ik met die gasten spreek, ontbreekt het hen niet aan ambitie. Ze willen ingenieur worden, of rechter of dokter.”

Duyck: “Vlaamse leerlingen hebben nochtans de laagste ambitie van Europa. En leerkrachten zijn bezig met zorg terwijl ze Mo de Turkse garagistenzoon een 9/10 moeten laten halen in plaats van tevreden te zijn met zijn 6.”

Intussen spreekt een op de drie leerlingen in Gent thuis geen Nederlands.

Duyck: “En we weten dat die kinderen vaker niet naar de kleuterklas gaan. Dat is een immens probleem want in het eerste leerjaar zitten ze met een serieuze taalachterstand.”

Decruynaere: “Anderstalige kinderen verplichten om alleen Nederlands te spreken, zoals we de voorbije twintig jaar hebben gedaan, is juist nefast voor hun schoolprestaties en hun welbevinden.”

Dan maar Turks spreken op de speelplaats, zoals in sommige scholen?

Duyck: “Ik vind niet dat we in een kramp moeten schieten als er eens Turks wordt gesproken op de speelplaats of in de klas.”

Decruynaere: “De school mag de thuistaal van kinderen niet negeren. We moeten van hun meertaligheid een troef maken in plaats van een levenslange handicap.”

U wilt de hoofddoek op zo veel mogelijk scholen ­toelaten.

Decruynaere: “Mij interesseert wat ín de leerlingen hun hoofd zit, niet wat erop staat. Momenteel staat het hoofddoekverbod de studiekeuze van moslimmeisjes in de weg. Ze kiezen op basis van waar de hoofddoek is toegelaten. Dat is zonde.”

Duyck: “Bij mij gaat het om vrijheid. Ik heb er geen enkel probleem mee dat een moslimmeisje een hoofddoek draagt als ze daarvoor kiest. Alleen bestaat daar in Vlaanderen geen enkel deftig onderzoek over. Als blijkt dat 99 procent er vrij voor kiest, vind ik dat we de hoofddoek moeten toelaten. Blijkt dat 40 procent van de moslima’s dat niet wil, dan kan een verbod dienen om hun vrijheid te beschermen. (richt zich tot Decruynaere:) Wat is voor u als politica een aanvaardbaar percentage? Hoe groot is de kost van de vrijheid?”

Decruynaere: “Als politica kijk ik verder dan de theorie van de percentages. Ik vraag aan de scholen of zij een klimaat hebben waar de hoofddoek kan. Ze mogen altijd zelf beslissen.”

Duyck: “De moslimmeisjes op de school van mijn zoon zijn blij dat ze hem kunnen afdoen.”

Decruynaere: “Ik heb nochtans met een moslima van dezelfde school gesproken die doodongelukkig was.”

Nog zo’n omstreden ­systeem: de digitale ­inschrijvingen.

Duyck: “Gent verdient een pluim voor zijn centrale inschrijvingssysteem. De middeleeuwse toestanden van kamperende ouders waren een immens falen van de Vlaamse overheid. Gent heeft daar op een efficiënte manier komaf mee gemaakt.”

Decruynaere: “Intussen heeft 99 procent zijn voorkeurschool in het middelbaar.”

Zijn alle scholen in Gent even goed?

Decruynaere: “Bij sommige scholen heb ik het gevoel: daar kan het beter. Maar als schepen kan ik alleen projecten opzetten en subsidies toekennen. Tot daar reikt mijn mandaat. Als een school met problemen mij niet binnenlaat, moet ik me daarbij neerleggen.”

Duyck: “Standaardtoetsen, die scholen in staat stellen hun kwaliteit te meten, zijn een manier om meer verantwoording af te dwingen.”

Ik wil als ouder wel weten welke scholen in mijn buurt goed presteren.

Decruynaere: “Standaardtoetsen kunnen een manier zijn om clichés over scholen te doorbreken. Maar ze mogen niet worden gebruikt om een ranking van topscholen in alle kranten te zetten en de rest in een hoek te duwen.”

Duyck: “Akkoord. Het mag geen centraal examen worden waarbij scholen als Sint-Barbara fantastisch scoren omdat ze alle kwetsbare kinderen buiten beginnen te houden.”

Tuly Salumu en bert staes, foto’s Frederiek Vande Velde

Verschenen in Het Nieuwsblad, 6 september 2019, PDF

https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20190905_04594249

Comments are closed.

Post Navigation