Laat onze kinderen ademen

Zesjarigen verplichten een mondmasker te dragen op school was een onverdedigbare beslissing, schrijven Wouter Duyck en Tom Coenye. Die beslissing moet absoluut worden teruggedraaid.

Vandaag beslist het Overlegcomité over de afschaffing van de mond­maskerplicht voor kinderen vanaf zes jaar. Daarom is het goed de wetenschappelijke evidentie ter zake eens af te ­wegen tegen de politieke stelling­names. Die afweging toont aan dat de socio-emotionele, cognitieve en perifere medische kosten van die mondmaskers duidelijker zijn dan de epidemiologische baten. De maat­regel moet dus zo snel mogelijk worden ­afgevoerd.

Minister van Jeugd Benjamin Dalle (CD&V) opende begin deze week het debat en vroeg een afschaffing van de mondmaskerplicht op school (DS 8 februari). In VTM Nieuws repliceerde minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) dat maskers op restaurant niet kunnen omdat ‘je iets in je mond moet steken’,

en dat dansen in een discotheek ‘niet ­gemakkelijk gaat met mondmasker’. In de klas ‘zitten kinderen stil’ en daar moest het wel kunnen.

Kinderrecht

Dat zijn toch markante uitspraken voor een voormalige – en uitstekende – minister van Onderwijs. Hoe kun je in godsnaam verdedigen dat volwassenen dicht bij elkaar dansen en eten zonder maskers, terwijl zes­jarige ­kinderen daar de prijs voor moeten betalen door elke dag urenlang een mondmasker te dragen, vaak in een ijskoude klas? Wat een vreemde afweging tussen restaurants, discotheken en scholen. In dat rijtje is alleen het recht op onderwijs, in goede omstandigheden, een essentieel mensen- en kinderrecht. Het verdient dan ook soepelere maatregelen, geen strengere. Zeker omdat schoolgaande kinderen veel minder vatbaar zijn voor ziekte na besmetting dan de dansende volwassenen. Dat kinderen niet gevaccineerd zijn en volwassenen wel, zoals ­Vandenbroucke benadrukte, is weinig relevant, nu we weten dat de vaccins vooral beschermen tegen eigen ziekte, en veel minder impact hebben op transmissie dan verhoopt.

Het was ook bevreemdend dat ­Vandenbroucke in de Kamer verklaarde geen weet te hebben van studies waaruit belangrijke nadelen blijken voor kinderen. Als hij bedoelt dat niemand ooit een experimentele, gecontroleerde studie uitvoerde over de langetermijneffecten van mondmaskerdracht door zesjarigen, heeft hij gelijk. Niemand kwam ooit op het idee kinderen maandenlang zoiets aan te doen. En wie die ambitie had, zou wellicht door een ethische commissie zijn teruggefloten. Maar je hoeft geen opvoedkundige te zijn om te vermoeden dat die maatregel de cognitieve en socio-emotionele ontwikkeling van kinderen hindert. En dat wordt wel degelijk bevestigd in ernstige wetenschappelijke studies.

Zo is het duidelijk dat mondmaskers taalbegrip en -productie verstoren, wat nefast is voor de primaire taak die taalontwikkeling is in het ­basisonderwijs. Dat effect is vooral groot voor de verwerving van een tweede taal en dus voor de meest kwetsbare kinderen: zij die thuis een andere taal spreken dan de schooltaal. Daarnaast is duidelijk dat visuele gezichtsinformatie cruciaal is voor de waarneming van emoties, en dus ook voor socialisatie. Zien en leren hoe schoolkameraadjes en leraars reageren op ­gedrag, is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen, zeker voor degenen die al bijna een derde van hun leven nauwelijks onbedekte gezichten zien. Bovendien vergt ­gewoon al het ongemak van een mondmasker een grotere cognitieve inspanning. Het verstoort het

­gemoed en bezorgt kinderen vaak hoofdpijn, wat niet bevorderlijk is voor het leerproces. Ten slotte is er ook sprake van perifere gezondheidseffecten, zoals verminderde zuurstof­opname, of de blootstelling aan schadelijke stoffen.

Chocovlekken

Vandenbroucke negeert niet alleen al die risico’s, hij draait de bewijslast ook om: de mondmaskers blijven verplicht tot bewezen is dat ze schadelijk zijn. Terwijl natuurlijk eerst het epidemiologisch nut moet worden aangetoond, vanuit het voorzorgsprincipe voor kinderen. Weerom verklaarde de minister dat hij geen ­enkele studie kent waaruit blijkt dat mondmaskers het besmettingsrisico niet verkleinen. In het gereputeerde vakblad Science toonde een studie (de grootste en beste) bij een half miljoen kinderen aan dat mondmaskers bij kinderen het besmettingsrisico met zo’n 10 procent verkleinen, maar dat effect was niet statistisch significant, zelfs al ging het ook om oudere kinderen.

Dezelfde studie toonde wél een groot en betrouwbaar effect van maskers bij leraren (min 34 procent), terwijl zij net níét verplicht worden een mondmasker te dragen. Ook in een recentere studie van de Britse overheid in meer dan 1000 scholen was de daling in kinderbesmettingen zo’n 11% sterker met mondmaskers, maar ook hier was dit effect niet statistisch betrouwbaar. * Tenslotte adviseerde het eigen Sciensano instituut op 29 oktober nog dat het “voorzichtig is om maskergebruik te beperken tot oudere kinderen” (buiten de basisschool)

Het epidemiologisch nut lijkt, alles welbeschouwd, veel twijfelachtiger dan de nadelen. Voor wie dit alles vreemd vindt gezien studies bij volwassenen het nut van mondmaskers eerder lijken te ondersteunen, loont het toch de moeite eens een zesjarige met mondmasker te observeren. Verfrommeld in de boekentas, boven op het hoofd, vol vlekken van choco, snot, de jas én het masker van de buurjongen aan. Allemaal dingen die je niet ziet bij chirurgen met hun steriele maskers. Zo eenvoudig is het soms, buiten het labo.

Moeten we dan niet eerder vragen waar de serieuze studie is die aantoont dat het nut heeft 1,2 miljoen schoolkinderen de hele dag een mondmasker te laten dragen, terwijl volwassenen veelal ongemaskerd op kantoor zitten?

Een maand was lang genoeg.

Wouter Duyck en Tom Coenye ■

*Deze zin werd door de redactie geschrapt in het gepubliceerde artikel, en staat dus niet in de printversie.

Verschenen in De Standaard, 11 februari, 2022, PDF

https://www.standaard.be/cnt/dmf20220210_98211570

Comments are closed.

Post Navigation