Pisa-rapport

isa-rapportAlweer slecht nieuws over het niveau van het Vlaamse onderwijs. In het nieuwe Pisa-onderzoek zakken Vlaamse jongeren naar een dieptepunt voor wiskunde, lezen en wetenschap. Maar er is ook een lichtpuntje. Zes lessen.

1 Daling op alle domeinen, in alle regionen

Het Pisa-onderzoek van de Oeso maakt de gapende wonde in het Vlaamse onderwijs nog een stuk groter. Het onderzoek – in Vlaanderen uitgevoerd door de UGent – toont dat 15-jarigen er op alle drie de onderzochte domeinen op achteruitgaan. Het gaat over wiskunde, lezen en wetenschap. Vooral voor leesvaardigheid krijgt het onderwijs een uppercut. Sinds de vorige meting in 2018 verliest Vlaanderen 19 punten. De score daalt van 502 naar 483 punten.

Bij wiskunde scoren de leerlingen 501, dat was de vorige keer nog 518. Bij wetenschappen daalt de score van 510 naar 499. Met de forse daling is een dieptepunt opgetekend: het niveau van de Vlaamse leerlingen lag nog nooit zo laag sinds het Pisa-onderzoek begon in 2003. Bovendien gaat die daling sterker dan in alle andere landen.

Een van de pijnlijkste conclusies is dat de daling zich overal doorzet. Zowel in het aso, tso, bso als kso gaan de resultaten erop achteruit. Niemand ontspringt de dans: de toppresteerders scoren minder goed, de laagpresterenden presteren nog lager. Ook arm of rijk maakt niet uit: iedereen scoort lager.

2 Meisjes hebben voor wiskunde jongens ­bijgehaald

Zowel jongens als meisjes presteren slechter in dit onderzoek, maar de resultaten van de jongens zijn het meest zorgwekkend. Waar zij altijd een pak beter scoorden op de wiskundetesten, dichten de meisjes in deze toetsen de kloof. ‘Jongens gaan er op korte termijn (tussen 2018 en 2022) meer op achteruit dan meisjes’, zegt Nele Warlop, onderzoeker aan de UGent. ‘Dat is opvallend, want in andere landen blijft de kloof tussen jongens en meisjes wel bestaan – in het voordeel van de jongens.’ Het aantal toppresteerders voor wiskunde ligt wel hoger bij jongens (17,7 procent) dan bij meisjes (12,6 procent).

Op taalvlak blijft het cliché wel in stand. Meisjes scoren beter op leesvaardigheid, veel beter zelfs. In Vlaanderen scoren meisjes 27 punten hoger dan jongens. Dat is een groot verschil, maar het ligt wel in lijn met de andere landen. Ook bij de toppresteerders op het vlak van lezen zijn meer meisjes (9,1 procent) dan jongens (2,7 procent).

3 Basiskennis ontbreekt

Vooral de daling bij de uiterste groepen moet ons zorgen baren, vinden de onderzoekers. ‘Dat een grote groep jongeren de basis niet haalt, is echt verontrustend’, zegt Johan Van Braak, onderwijswetenschapper aan de UGent en promotor van het onderzoek. Voor lezen haalt 23,9 procent het basisniveau niet, voor wiskunde 22,4 procent. ‘Bijna een kwart van de jongeren kan geen alledaagse problemen oplossen, zoals een korting berekenen in de supermarkt of facturen controleren.’

4 De spoeling aan de top wordt dun

Aan het andere uiterste daalt het aantal toppresteerders opnieuw. Vlaanderen kon nochtans lange tijd uitpakken met zijn toppers. In 2003 scoorde nog 34,4 procent erg goed, stelselmatig daalde die groep naar 28,6 procent (2006), 25,3 procent (2015) en 18,8 procent (2018). In 2022 is dat maar 15 procent meer. Bij lezen en wetenschappen heeft Vlaanderen zelfs amper toppresteerders – bij beide liggen rond de cijfers op 7 à 8 procent.

Het belang van die toppers is niet te onderschatten, zegt cognitief psycholoog Wouter Duyck (UGent). Op lange termijn wegen zij het meest op het bruto nationaal product, zeg hij. ‘Deze evolutie kost ons als maatschappij 15 miljard euro per jaar. De mensen die een chip ontwikkelen bij Imec of een fabriek openen van Pfizer, vooral zij betalen onze belastingen. Als we die toppers verliezen, of bedrijven verhuizen naar regio’s die meer hoogopgeleid personeel hebben, dan is er een groot economisch verlies.’

5 Vlaanderen blijft wiskundig Europese top

Er is ook een lichtpuntje. De Vlaamse leerlingen behoren nog steeds tot de Europese top voor wiskunde. Alleen Estland doet het significant beter dan Vlaanderen, alleen Nederland doet het even goed. Alle andere landen presteren significant lager. Ondanks de dramatische daling bij ons – Vlaanderen was de eenzame leider in 2003 – blijven we dus wel stand houden. Voor wiskunde evolueren we ook mee met de andere Europese landen: de daling is hier niet feller, zoals dat bij leesvaardigheid en wetenschappelijke geletterdheid wel het geval is.

Ook voor lezen moet Vlaanderen het Europese peloton nog niet lossen. Twee landen presteren significant beter: opnieuw Estland en ook Ierland, waar een leesoffensief geloond heeft. Vlaanderen scoort daar op hetzelfde niveau als de meeste andere landen. Voor wetenschappen presteren alleen Estland en Finland significant beter dan Vlaanderen. Negen andere EU-landen zitten op hetzelfde niveau, in 2006 waren dat er nog maar twee: Nederland en Estland.

6 We krijgen de kloof niet gedicht

De prestatiekloof tussen sociaal kwetsbare en leerlingen met een bevoorrechte achtergrond in Vlaanderen blijft groot. Bij jongeren met een lage sociaal-economische situatie (SES) behoort 41 procent tot de lage presteerders. Bij de leerlingen met een hoge SES is dat maar 6 procent.

Ook de kloof tussen de prestaties van leerlingen met of zonder migratieachtergrond is enorm: Vlaanderen behoort tot de groep landen met het grootste verschil tussen beide groepen. Zodra leerlingen thuis een andere taal spreken dan het Nederlands, heeft dat een invloed op hun score.

Klaas Maenhout, Yumi Demeyere

Verschenen in De Standaard, 6 december 2023, PDF

Comments are closed.

Post Navigation